Artikel

De Verenigde Oostindische Compagnie 1602-1799

Overzeese expansie

Het geluk dat een deel van de Nederlanders in de schoot werd geworpen door de vele rijkdommen die de VOC naar Nederland bracht, staat in schril contrast met de ellende die werd veroorzaakt bij het bemachtigen ervan in de veroverde gebieden. Ook elders in Azië kreeg de VOC met overreding of geweld voet aan de grond.

Mauritius, Hollandia en Amsterdam, zo heetten de drie koopvaarders die met het kleine jacht Duyfken op 2 april 1595 vanaf Texel naar ‘de Oost’ vertrokken. Het werd een spannend avontuur; drie van de vier schepen en slechts 87 van de 249 bemanningsleden keerden in augustus 1597 terug. De opbrengst was matig. Toch was deze ‘eerste Nederlandse schipvaart’ naar Azië een succes, want ze had de handelsroute naar de Oost geopend.

Andere reizen volgden. Al snel overtroefden de kooplieden van Zeeland en Holland met hun sterke en zwaar bewapende koopvaarders de Portugezen die de route al langer kenden, en maakten ze de Engelsen jaloers. Rijk beladen met koloniale waar, zoals peper en nootmuskaat, keerden hun schepen terug. Om onderlinge concurrentie in te dammen, nam Johan van Oldenbarnevelt het initiatief tot de oprichting van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Op 20 maart 1602 verkreeg deze compagnie het Nederlandse monopolie op alle handel in de Aziatische wateren vanaf Kaap de Goede Hoop. In naam van de Republiek mocht de compagnie verdragen sluiten, oorlogen voeren en veroverde gebieden besturen.

 Lees verder op www.entoen.nu/voc