Artikel

De grens

Philip Freriks

Ik zal een jaar of 7 geweest zijn toen ik voor het eerst iets van een buitenland zag.
Even voorbij hier, voorbij Arnhem dus.
Het waren de vroege jaren vijftig van de vorige eeuw.
De naoorlogse jaren van uithuilen en opnieuw beginnen.

Eén van mijn ooms had een auto en nam ons mee voor een uitje naar de Posbank.
Dat klinkt nu heel gewoon, maar was toen uitzonderlijk.
Vrijwel niemand in onze omgeving had een auto.
Dat was van de categorie onbereikbaar.
 
Een autorit was hemel op aarde.
Het ultieme genot voor een zevenjarige van toen.
Ik zie me nog staan tussen de knieën van mijn vader, neus tegen de voorruit, snellend langs eindeloze lanen, meebuigend met elke bocht.
 
Vanaf de Posbank keken we in een wazige verte.
Blauwig.
Boven een glooiend landschap in groen-grijs.
Het was een mooie, warme dag.
Heiig.
‘Dat is Duitsland,’ zei mijn vader en wees naar het blauw.
 
Duitsland?!
Daar lag het dus.
Het land van het kwaad, het land van de angst.
Het land van de nacht, mysterieus en fascinerend tegelijk.
 
Ik probeerde in het blauw iets te ontdekken dat houvast zou geven.
Iets dat herkenbaar Duits zou zijn.
Ik zag alleen maar een lichte zindering boven het groen-grijs.
Een licht trillende blauwe streep.
Geen grens.
Geen onderscheid tussen het hier en het daar.
 
Dat begreep ik niet goed.
Dat moest toch zichtbaar zijn, een grens.
Je moest toch het verschil kunnen zien.
Tussen ons en die anderen, daar in het blauw.
Tussen goede en fout.
Daar ging het altijd over.
En wij stonden aan de goeie kant.
Toch?
Dus waar begon nu eigenlijk dat land van fout…..?
 
Toen ik groot was en in Frankrijk verzeild raakte, bleek de blauwe streep er
een begrip te zijn.
La ligne bleue des Vosges, de blauwe streep van de Vogezen.
In 1871 was daar, na de Pruisisch-Franse oorlog, de grens komen te liggen tussen het nieuwe Duitse keizerrijk en Frankrijk.
Achter de streep lagen de Elzas en een groot deel van Lotharingen.
Ingepikt door wat de Fransen minachtend de Teutonen noemden.
Een blauwe streep die om wraak schreeuwde.
Het was voor heel Frankrijk een patriottische plicht om de ogen permanent op de Ligne bleue des Vosges gericht te houden voor als het uur van de revanche geslagen had.
En het uur kwam.
Onvermijdelijk.
1914.
Met prolongatie in 1940.
Het blauw, een natuurlijk proces van bomen die wat onschuldige stoffen afscheiden, was gif geworden.
 
Een jaar of wat later begaven we ons in het blauw.
We staken de grens over.
Met een Duitse trein.
Weer even voorbij Arnhem.
Hoorbaar een grensstation dankzij de zogeheten perronkelners, die met koffie en broodjes langs de treinen kwamen.
KOF….., met de nadruk op de eerste lettergreep…
KOFfie, KOFfie en broodjes om mee te nemen.
KAFfee, KAFfee und brötchen um mit zu nehmen.
 
Mijn grootouders van vaders zijde hadden voor de oorlog in het station gewoond.
Mijn opa had het als machinist gebracht tot depotchef en werd als zodanig ondergebracht in een dienstwoning onder de stationskap.
Volgens de familieverhalen een ruime vierkamerwoning met directe toegang tot het eerste perron waar de treinen stampend en sissend voorreden als waren ze speciaal voor de depotchef en zijn gevolg bedoeld.
Er was niets meer van te zien.
Het oude station van 1867 was bij de Slag om Arnhem verwoest.
Met inbegrip van opa’s dienstwoning aan het eerste perron.
 
KAFfee, KAFfee und brötchen um mit zu nehmen.
Het blauwe hinein.
Heel comfortabel,  met die Duitse trein.
Philip Johan Freriks is een Nederlands journalist. Van 4 maart 1996 tot en met 18 december 2009 was hij presentator bij het NOS Journaal. Daarnaast presenteert hij het Groot Dictee der Nederlandse Taal en De slimste mens.
Freriks droeg deze column voor tijdens de live uitzending van OVT op 2 oktober in het Nederlands Openluchtmuseum. Beluister hier de uitzending terug.