Artikel

Draagbare decibellen

Door: Fanta Voogd

Door de komst van de draagbare transistorradio konden jongeren waar ze maar wilden naar muziek luisteren. Dat betekende de doorbraak van de pop in Nederland.

Foto: Morn - Eigen werk, CC BY-SA 3.0. Wikimedia commons

Een zomervakantie op een Nederlandse camping. Vanaf de schommel kijk ik naar mijn tien jaar oudere neef en zijn vrienden, die ‘relaxen’ (lees: chillen) op en rond hun bromfietsen. Hun haren zijn lang, hun overhemden felgekleurd en de sturen van hun brommers hoog. Een van de jongens heeft een radio in de hand. Zo ‘blits’ (lees: cool) wilde ik later ook worden. Telkens als ik sindsdien het nummer ‘Lazy Sunday’ van The Small Faces hoor, verschijnt dit beeld weer voor mijn geestesoog. Het moet dus 1968 zijn geweest.

Het tafereel zal veel zestigers of zeventigers bekend voorkomen. Bij mensen op nog verder gevorderde leeftijd roept het misschien onaangename herinneringen op. De luidruchtigheid van jongeren is van alle tijden, maar vanaf de jaren zestig beschikten ze op straat, in het park of op het strand ook nog eens over extra decibellen uit knalpotten en luidsprekers.

De radio was bij de introductie in de jaren twintig een instantsucces. Philips bracht in 1927 zijn eerste ‘radio-ontvangtoestel’ op de markt. Vijf jaar later waren er een miljoen van verkocht en was Philips de grootste radiofabrikant van Europa. Op 16 december 1947 werd de eerste goed werkende transistor gedemonstreerd in Bell Labs, het onderzoeksinstituut van de Amerikaanse telefoonfabrikant AT&T. In 1956 kregen de natuurkundigen John Bardeen, Walter Brattain en William Shockley daarvoor de Nobelprijs. Rond die tijd werd de functie van radiobuizen – de versterking van radiosignalen – overgenomen door transistors.

Eind 1957 bracht Philips zijn eerste transistorradio op de markt: de Philips Sharpie (of L3X71T). Die kostte 198 gulden, een flink bedrag (omgerekend 750 euro). Tegelijk met de introductie van de transistor stapten elektronicafabrikanten over op een nieuw systeem van bedrading. De wirwar van gesoldeerde draadjes maakte plaats voor een keurige doolhof van op geperst papier gedrukte bedrading. Transistors en gedrukte bedrading maakten de apparatuur lichter, compacter, minder kwetsbaar, zuiniger in het gebruik en daarmee geschikt voor batterijvoeding.

Een zaktransistor was zo groot als een pakje sigaretten

De komst van de eerste transistorradio’s valt samen met de doorbraak van rock-’n-roll in Nederland. De Nederlandse publieke radiozenders Hilversum 1 en 2 besteedden in die jaren nauwelijks aandacht aan rock-’n-roll en popmuziek. De jonge liefhebbers waren aangewezen op het Engelstalige en slecht te ontvangen avondprogramma van Radio Luxemburg. In 1960 begon Radio Veronica met uitzenden. Het radiostation was een initiatief van leden van de Bond van Vrije Radiohandelaren, die de verkoop van radio’s wilden stimuleren. Aangezien commerciële radio in Nederland (tot 1992) verboden was, zond Veronica uit vanaf een voormalige vissersboot, die buiten de Nederlandse territoriale wateren voor anker lag. In 1965 startte diskjockey Joost den Draaijer (Willem van Kooten) met de Top 40 en groeide Veronica van een brede muziekomroep uit tot een echte popzender.

Die verschuiving in de programmering is niet los te zien van de groeiende populariteit van almaar goedkopere draagbare transistorradio’s. De eerste transistors waren gemaakt van het zeldzame element germanium, maar in de loop van de jaren zestig maakten die plaats voor goedkopere transistors van silicium, dat werd gewonnen uit zand. In 1968 kocht je een Philips ‘portable radio’ voor 79,50 gulden, maar je had ook al een ‘zaktransistorradio’, amper groter dan een pakje sigaretten, voor 19,95 gulden (omgerekend 55 euro).

Met deze goedkope miniatuurversie beleefde de radio zijn tweede jeugd. De grote houten of bakelieten voorganger had van meet af aan een centrale plek ingenomen in de huiskamers, maar de radio op batterijen kon op elke denkbare plek worden beluisterd. Daarmee waren jongeren niet langer afhankelijk van de luistervoorkeuren van hun ouders. Wat ook bijdroeg aan het succes was dat muziek peperduur was. Een single met twee liedjes kostte in 1968 4,25 gulden (omgerekend 11 euro). Een handzaam apparaatje waaruit non-stop gratis muziek schalde, maakte het makkelijk op de hoogte te blijven van de laatste muzikale ontwikkelingen.

Jongeren wilden ontsnappen aan de ernst van het leven

De populariteit van popmuziek en draagbare radio’s houdt ook verband met een opmerkelijk en uniek fenomeen dat zich na de Tweede Wereldoorlog voordeed. Jongeren kregen in de jaren van de wederopbouw een groeiende behoefte te ontsnappen aan de ernst van het volwassen leven. De zogeheten Stille Generatie (geboren tussen 1925 en 1940) hechtte sterk aan gemeenschapszin, traditie, fatsoen en werklust. Veel jongeren die waren geboren tijdens en na de oorlog ervoeren de leefwereld van hun ouders en leraren als knellend en gingen op zoek naar nieuwe waarden en nieuwe vormen van ontspanning. De op rock-’n-roll en beatmuziek georiënteerde jongerencultuur van eind jaren vijftig en begin jaren zestig (nozems) ging met de psychedelische revolutie vanaf 1966 over in het hippiedom. Met hun nadruk op vrije expressie, vrije liefde, experimenteerdrift, individualisme en hedonisme propageerden de hippies het volmaakte tegendeel van dat waar de Stille Generatie voor stond. In materieel opzicht had de westerse jeugd het bovendien beter dan ooit. Voor het eerst in de geschiedenis kwam er een productie op gang die zich speciaal richtte op een jongerenmarkt. Met eigen mode, eigen tijdschriften, eigen vervoer, eigen films, eigen muziek en eigen radio.

De democratisering van de muziekconsumptie was ondenkbaar geweest zonder de uitvinding van de transistor. Die effende niet alleen de weg voor de betaalbare draagbare radio, maar ook voor de door Philips in 1963 geïntroduceerde cassetterecorder. Maar de impact van de innovatie reikt veel verder dan dat. De transistor betekende het begin van een almaar verdere verkleining van elektronische onderdelen en was daarmee een voorbode van de digitale revolutie.