Artikel

Vondsten die het leven beter maakten

Door: Geertje Dekkers

We zijn dwergen op de schouders van reuzen. In de Oudheid kwamen ontdekkers met uitvindingen die het bestaan veraangenaamden en waarvan we nog steeds profiteren. Zes opvallende doorbraken.

Faience, Egypte, ca. 1938-1539 voor Chr., Brooklyn Museum

1 GLAS

PRACHTIG EN HANDIG
Verhit wat kwartszand en wat soda, of een soortgelijke stof. Voeg eventueel wat ijzeroxide toe voor de kleur en maak het geheel ontstellend heet, zodat het smelt. Laat het vervolgens weer afkoelen en je hebt een magisch glanzend, edelsteenachtig materiaal, waarvan je de prachtigste beeldjes en kralen kunt maken. Dat deden de Egyptenaren zo’n 6000 jaar geleden. Het lijkt erop dat ze de methode hadden geleend van buren in het Nabije Oosten, maar omdat zij er veel gebruik van maakten, spreken we van ‘Egyptische faience’.
Rond 1500 v.Chr. experimenteerden inwoners van het Nabije Oosten met het recept, en kwamen ze bovendien op het idee om in de warme stof mallen te plaatsen. Zo kregen ze holle vormen van wat we ‘glas’ noemen. En die bleken verdraaid handig om bijvoorbeeld vloeistoffen in te doen. Vandaar dat het materiaal zich in de volgende eeuwen verspreidde over de regio.
Vlak voor het begin van onze jaartelling volgde nog een doorbraak. In het oostelijk Middellandse Zeegebied ontdekten innovatieve types het glasblazen. Wie die techniek onder de knie had, kon snel kannen, glazen en andere gebruiksvoorwerpen produceren. Dat was zo handig dat ook die techniek zich wijd verspreidde, door het Romeinse Rijk en de rest van de wereld. Om vervolgens nooit meer te verdwijnen.

 

2 PAPIER

GLADDE PLANTENPULP
Schrijven kan in klei, zoals de oude Mesopotamiërs deden. Maar dat materiaal is onhandig zwaar. Perkament is een andere optie, maar daarvoor moet een dier worden geslacht en de huid uitgebreid bewerkt. Dat maakt het duur voor alledaagse krabbels. En dan is er nog papyrus: goedkoper dan perkament, maar ook behoorlijk bewerkelijk. De maker moet eerst stengels van de papyrusplant opensnijden en die vervolgens netjes naast elkaar leggen. Dan is er nog een tweede laag stengels nodig, dwars op de eerste, en moet het geheel stevig worden samengeperst. Het resultaat is niet erg glad, wat het schrijven bemoeilijkt.
Nee, dan papier. Relatief makkelijk te maken en heerlijk in het gebruik. We hebben het te danken aan Chinezen, die een pulp maakten van plantaardig materiaal en deze in dunne lagen vlak lieten drogen. Dat deden ze al in de tweede eeuw voor Christus, want toen werd in Noordwest-China een landkaart gemaakt, die werd meegegeven in een graf. Een restje daarvan is inmiddels opgegraven en geldt als het oudste stuk papier ter wereld.

Wasplankjes, Fresco uit Pompeï, eerste eeuw na Chr., Museo Archeologico Nazionale, Napels

3 DE NUL

HANDIG SYMBOOL
Probeert u zich eens een wereld voor te stellen zonder nul – zonder een woord of teken voor het niets tussen -1 en 1. In die wereld is rekenen een stuk lastiger dan in de onze. En toch hebben wiskundigen zich eeuwenlang zonder nul moeten behelpen.
Vroege rekenaars ontwikkelden in het derde millennium voor Christus wel symbolen die familie waren van onze nul en een van zijn functies vervulden. Want behalve het teken voor niets is de nul ook een middel om onderscheid te maken tussen bijvoorbeeld de getallen 11 en 101. Zonder nul zien die twee er hetzelfde uit, en dat is verwarrend. Daarom noteerden rekenaars soms punten of streepjes op de plaatsen waar we nu een nul zouden zetten, zoals al te zien is op Sumerische kleitabletten.
Maar de echte innovatie vond plaats in India, dat lang een centrum was van wiskundige vernieuwing. Rond 300 n.Chr. gebruikten rekenaars een open rondje op dezelfde manier als collega’s in het Nabije Oosten de stippen of strepen hadden genoteerd. En rond 600 gebruikten ze dat rondje ook voor ‘niets’ of ‘geen enkele’. En dat bleek verdraaid handig. Zo handig dat dit nieuwe teken zich verspreidde over de wereld en niet meer weg te denken is.

Zonder nul zien 11 en 101 er hetzelfde uit

 

4 LENZEN

MAKKELIJKER LEZEN
Weleens een waterdruppel op een plantenblad zien liggen? En erdoorheen gekeken? Dan lijken de nerven een stuk groter dan normaal. Dat moeten vroege mensen al hebben gezien, en in de Oudheid gebruikten ze het principe om hun ogen te ondersteunen: ze gingen zelf lenzen maken.
Wanneer ze dat voor het eerst planmatig deden valt niet meer te achterhalen. Er zijn oeroude voorbeelden van bewerkt kristal dat in theorie als lens kan zijn gebruikt. Neem het Egyptische beeld van een zittende schrijver, dat rond 2500 v.Chr. werd gemaakt en nu te zien is in Louvre-Lens. Dat heeft stukken kristal in de ogen, met een vergrotende werking. De Egyptenaren konden zoiets dus maken. Maar gebruikten ze die dingen ook voor hun eigen ogen? Dat is onduidelijk.
Uit de Romeinse keizertijd hebben we wel duidelijk bewijs. In de eerste eeuw n.Chr. gebruikten Romeinen ‘leesstenen’ van glas, gevuld met water. Die legden ze boven op teksten, zodat de letters groter leken en het lezen makkelijker werd, zeker voor oudere ogen.
Inmiddels zijn onze ‘leesstenen’ helemaal van glas en zetten we ze in een montuur op onze neus, en gebruiken we ze in allerlei wetenschappelijke instrumenten. Maar het principe erachter is in al die eeuwen nooit veranderd.

 

5 BOEKEN

SAMENGEBONDEN VELLEN
In synagogen wordt de Thora in een opvallende vorm bewaard. Niet in een samengebonden bundeltje bladzijden, maar op een rol. Die vorm verwijst terug naar de Oudheid waarin de Thora ontstond, en waarin boeken doorgaans bestonden uit opgerolde vellen, en soms werden opgevouwen als een harmonica. Voor korte teksten werkte dat prima, maar bij lange lappen waren de rollen niet erg praktisch. Dan waren ofwel onhandig dikke rollen, ofwel pakketten nodig. Ofwel een verzameling kortere rollen, die samen ook niet erg handzaam waren.
Daarom bedachten Romeinen rond de eerste eeuw na Christus een alternatief, waarbij ze zich mogelijk lieten inspireren door het gebruik van schrijftafeltjes. Dat waren plankjes met was erop die dienden om teksten in te krassen, en die net als een lei konden worden schoongeveegd en hergebruikt. Romeinse schrijvers hadden soms meerdere van die tafeltjes, die ze samenbonden in een vorm die lijkt op ons boek.
Op die manier begonnen ze ook hun perkamenten vellen of papyrus te bundelen. Zo ontstond het boek in de vorm die we 2000 jaar later nog steeds kennen, al is de inhoud tegenwoordig gedrukt en niet meer handgeschreven, zoals bij de Romeinen.

De Romeinen gebruikten 'leesstenen' van glas

 

6 PILLEN

GENEESKRACHTIGE BOLLETJES
Problemen met plassen? Neem wat malachiet, een groen mineraal, en maal dat fijn. Vorm het poeder tot pillen, neem die in en spoel ze weg met zoet bier. Dat adviseert de ‘Papyrus Ebers’, een Egyptische tekst uit de zestiende eeuw v.Chr. vol medische tips. Achteraf gezien was dat geen goed idee, want malachiet is niet best voor de gezondheid. Maar het advies laat zien dat Egyptenaren hun medicijnen al in pilvorm gebruikten, en dat gold ook voor latere beschavingen uit de Oudheid.
Net als de Egyptenaren stopten ook latere pillenmakers wonderlijke middelen in hun pillen. Zo adviseerde Plinius de Oudere in de eerste eeuw n.Chr. een pil met oud vet tegen longproblemen. En hij hield het voor mogelijk dat hondsdolheid te genezen viel met een pil gemaakt van de schedel van een opgehangen man. Dat middel zal geen arts tegenwoordig meer voorschrijven, maar we gebruiken wel nog steeds een variant van het woord dat Plinius al hanteerde: pilula. Dat is Latijn voor ‘bolletje’.