Artikel

De grenzen van een nieuwe toekomst

Tineke Ceelen

De man zal een jaar of 70 geweest zijn, misschien wel ouder. Leeftijd laat zich lastig inschatten in landen waar een mens snel verslijt, door noeste arbeid, de genadeloze zon of zorgen waarvan wij ons geen enkele voorstelling kunnen maken.

Hij had in zijn broek geplast. De grote natte plekken in het kruis van zijn lichtgekleurde bandplooibroek waren voor iedereen zichtbaar. Lopen kon hij niet. Mensensmokkelaars hadden zijn rolstoel in de zee gekiept, want in de rubberboot van de Turkse naar de Griekse kust moeten duur betalende vluchtelingen mee, géén spullen. En dus moest de man na aankomst op Lesbos gedragen worden door welwillende omstanders. Er waren geen toiletten voor de vluchtelingen op het eiland, evenmin als douches, vorig jaar zomer. En transport liet urenlang op zich wachten.

Ik ken de geschiedenis van de man niet, maar kom waarschijnlijk een heel eind door hem de achtergrond van de gemiddelde bootvluchteling toe te bedelen. Thuis in Syrië had hij een huis. Geen groot huis, en ook geen luxe. Maar wel een eigen huis, mét tuin waarin zijn vrouw rozen kweekte. Van mobiele telefoons hield hij niet, te ingewikkeld zo op de oude dag, maar een gewone, zo’n ouderwetse bakelieten, was er wel. Samen genoten ze van hun pensioen, hun inwonende getrouwde zoon en kleinkinderen en een rustige oude dag.

En toen vielen de bommen. Halsoverkop moest de familie hun huis verlaten. Net op tijd. Dorpsgenoten vertellen nu dat thuis er niet meer is, alleen nog een berg stof en stenen. Waar de andere kinderen gebleven zijn weten de oudjes niet. Met hun laatste geld togen ze naar Turkije, betaalden grof geld aan smokkelaars en mochten plaatsnemen op een overvolle rubberboot naar Lesbos, een Grieks eiland op een paar kilometer van Turkije.

Onderweg stond de familie doodsangsten uit. Stilletjes prevelde de oude man zijn gebeden. Hij was bang. Als de boot om zou slaan zou juist hij, van wie de benen dienst weigerden, onherroepelijk verdrinken.

De man droomde van een nieuwe toekomst. Weg van het geweld, van de pijn, het verdriet, de verwoesting en de angst. De familie was ervan overtuigd dat Europa hen liefdevol zou ontvangen, bescherming zou bieden, en een nieuw bestaan. Europa, dat continent met die zware geschiedenis, waar de landen na de Tweede Wereldoorlog samen een verdrag maakten waarin ze plechtig beloofden hen die op de vlucht moesten voor oorlog en geweld, gastvrij te zullen ontvangen, een nieuw thuis te zullen bieden. Dát Europa, daarop had de oude man al zijn hoop gevestigd.

We zijn een jaar verder. Ik denk nog vaak aan deze bejaarde man. Ziek, moe, verdrietig, en met een kleddernatte broek. Op hoeveel tegenstand zou hij gestuit zijn op zijn zoektocht naar een nieuw leven? Of zou toch iemand, binnen de grenzen van het fatsoen, het mededogen en de medemenselijkheid, de man een warm welkom thuis geboden hebben?

Tineke Ceelen in Griekenland

Tineke Ceelen is sinds 2003 directeur van de Stichting Vluchteling. Ze studeerde culturele antropologie in Utrecht. In 1993 werd ze hoofd van de afdeling uitzending van Memisa. In 1997 vertrok ze voor het Rode Kruis naar Tibet. Vanaf 2000 werkte ze voor SNV in Kameroen. In 2009 schreef ze het boek ‘Hier en daar een crisis’ over haar ervaringen.