Artikel

Op zoek naar schatten uit het verleden

De Eureka!-momenten van een amateurarcheoloog

Het is koud en modderig. Midden in de stad ligt een groot, open terrein met bergen aarde en kuilen van wel een paar meter diep. Overal zijn mensen aan het graven met grote machines of kleine schepjes. Zo ook Annemarie Walravens. Zij is amateurarcheologe en hoopt hier samen met haar collega’s puzzelstukjes te vinden uit het verleden van Tiel. Zijn er nog sporen van de Vikingen? Hoe leefden de mensen in de vroege middeleeuwen? Wat voor huizen stonden hier? Op al deze vragen hoopt Annemarie antwoord te krijgen om zo de geheimen van het verleden bloot te leggen.

Een bodem vol verleden

Annemarie woont in Lienden, een dorp in de Betuwe. Het gebied kent een lange geschiedenis die terug gaat tot de tijd van de jagers en verzamelaars. Al in de Brons- en IJzertijd (3000-800 v.Chr.) was er sprake van vaste bewoning. Zo’n tweeduizend jaar geleden kwamen de Romeinen naar de Betuwe en maakten van de Rijn de natuurlijke noordgrens van hun rijk. De Bataafse gemeenschap die tussen 50 voor en 450 na Christus in het gebied leefde, nam veel Romeinse gebruiken over, zoals de namen, de taal en de kleding. Hiervan zijn veel aanwijzingen door (amateur)archeologen gevonden. Bijvoorbeeld een zogenaamde fibula, een Romeinse mantelspeld.

Het is dus niet gek dat Annemarie zich helemaal thuis voelt in de Betuwe, met alle geschiedenis om haar heen die soms letterlijk voor het oprapen ligt. Toen zij vijftien was verhuisde ze met haar ouders vanuit Brabant naar Amerongen. Op de Utrechtse Heuvelrug had Annemarie haar eerste archeologische vondst: een stenen houtschraper. Op school had Annemarie een leraar die de mooiste verhalen kon vertellen over de Grieken, Egyptenaren en Romeinen. Dit zette haar in beweging om zelf onderzoek te gaan doen naar het verleden en zij kwam dan ook al snel bij de archeologie terecht. Eenmaal volwassen ging Annemarie wonen aan de overkant van de Rijn, in Lienden. Hier werd zij meer dan dertig jaar geleden lid van de archeologische werkgroep van de plaatselijke historische kring, een groep van amateurarcheologen.

Oren en ogen van de professionals

Als amateurarcheoloog ben je bijna onmisbaar voor de professionals. Annemarie noemt de amateur de oren en ogen van de beroepsarcheoloog. ‘Wij als amateurarcheologen kennen de streek op onze duim en weten na jaren ervaring vaak wel waar er wat te vinden is’, aldus Annemarie. Als voorbeeld geeft zij de bouw van een huis waarbij eerst een fundering moet worden gelegd. Met toestemming van de eigenaar kun je daar gaan zoeken naar verstoringen in de grond, klein of groot. Of je kunt eens een kijkje nemen in een omgeploegd veld. ‘Stel je voor dat je daar iets vindt!’. Na het vinden van bijvoorbeeld een Romeinse munt of Frankische potscherven uit de vroege middeleeuwen worden alle vondsten doorgegeven aan de gemeente. Deze is verplicht om een archeologiebureau in te schakelen om proefboringen te doen. Mocht hier iets gevonden worden, dan komt er een groot archeologisch onderzoek.

‘Even wroeten op het strand’

Wat voor vondsten en schatten worden er zoal gevonden? Vooral terra sigillata is in overvloed aanwezig in de grond. Annemarie legt uit dat dit versierd, roodbruin aardewerk is van Romeinse of vroeg middeleeuwse afkomst. Ook worden er veel fibulae gevonden, Romeinse mantelspelden. Echte schatten zijn ook uit de grond naar boven gehaald, zoals in de zomer van 2016. Nabij Lienden vond men een ware goudschat van laat-Romeinse munten. Deze zijn nu te bezichtigen in Museum Het Valkhof te Nijmegen.

Annemaries mooiste vondst vond niet plaats in de Betuwe, maar in de Israëlische stad Haifa. ‘Hier zat ik op het strand uit te rusten en ik wroette wat met mijn handen door het zand toen ik dacht: hé, verrek!’. Annemarie bleek een amulet van brons gevonden te hebben in de vorm van een steenbokje. Later heeft zij het steenbokje laten onderzoeken. Het bleek Perzisch te zijn en uit de derde eeuw voor Christus te stammen. Er zit een ringetje aan waarmee het om je nek gedragen zou kunnen worden. Heeft Annemarie het zelf weleens gedragen? ‘Nee, ik ben geen sieradenmens. Ik heb het thuis in de vitrinekast liggen om het te bewonderen’.

Schatgraven zoals Indiana Jones

‘Ik heb niet het schatgravengevoel zoals sommigen dat af en toe wel hebben’, zegt Annemarie. Als zij iets bijzonders vindt dan laat zij dit vol trots zien aan de anderen, waarna zij het in haar vitrinekast uitstalt of het doneert aan het museum in Ommeren. ‘Nee, ik ben geen schatgraver, maar als ik restjes terra sigillata vind denk ik vaak wel dat dit het bewijs is dat er op deze plek misschien een boerderij van wat rijkere mensen moet hebben gestaan. Dan maak ik er voor mijzelf een heel verhaal van. En dat is denk ik het echte Eureka!-moment van de archeoloog, om de puzzelstukjes bij elkaar te leggen. Je kunt er een mooi verhaal bij maken!’.

Door Devin van Elst, masterstudent Geschiedenis & Actualiteit aan de Radboud Universiteit.