Artikel

Heel Nederland helpt Borculo

Artikel door: Marchien den Hertog

Op 10 augustus 1925 raast een allesverwoestende windhoos over Zuid- en Oost-Nederland. Het Achterhoekse Borculo is het zwaarst getroffen. Landgenoten schieten massaal te hulp. Daarna ontrolt zich een bekend scenario.

‘Wees daarover maar gerust, moedertje, dat wordt wel weer voor je in orde gemaakt.’ Zo troost koningin Wilhelmina een oud vrouwtje dat in tranen voor haar huis staat. Dak, deuren en ramen zijn eruit verdwenen door de verschrikkelijke storm die in tien minuten bijna heel Borculo heeft platgeslagen. De schade is zo groot dat er sprake is van een nationale ramp. Er is één troost: nationale rampen, daar zijn wij in Nederland goed in.

De ramp zelf is natuurlijk een drama. Denk in Borculo aan een zwarte zuil, die in de avond van 10 augustus om zeven uur volslagen onverwacht aan een inktzwarte horizon verschijnt. Binnen enkele ogenblikken gilt de wind rond de huizen, slaan muren van water tegen de ramen en klieft de bliksem onophoudelijk door de lucht. Vervolgens tilt de storm alles wat los- en vastzit van de grond en strooit ramen, bakstenen, dakpannen, bomen, spullen en mensen in het rond – met grote kracht en willekeur.

Windhozen ontstaan door verschillen in luchtdruk en veroorzaken daarom grote, maar ongelijkmatig schade. Ramen en deuren worden uit hun sponningen gezogen, daken opgetild of het niets is, een loodzware locomotief uit de rails gegooid, een boom met wortel en al uit de grond gerukt en op zijn kop gezet. Behang wordt van de muren getrokken, aardappels spontaan gerooid.

Verwoesting. De markt in Borculo.

Surrealistisch

De storm verdwijnt even snel als hij gekomen is, maar daarna ligt Borculo in puin. Wezenloos dwalen de bewoners van het pittoreske plaatsje door de verwoeste straten, waar alles zwart is van het stof. De katholieke en de protestantse kerk zijn hun torens kwijt. Beddengoed en gordijnen wapperen in de wind, elektriciteits- en telegraafkabels hangen over de weg.

Sommige taferelen zijn bijna surrealistisch: een wieg die honderden meters verplaatst is, een rij gestreken overhemden keurig aan het rek in een verder gesloopt herenkledingmagazijn. Kippen hangen als witte vodden in omgevallen appelbomen. Net zo wonderlijk zijn de verhalen over wat en wie er door de lucht zijn gevlogen. De baby van vrouw Slagter werd van haar schoot getild en vijftig meter verder teruggevonden, zonder een schrammetje; Evert Eikelkamp zweefde vijf minuten als een vogeltje door de lucht. Tweeduizend van de vijfduizend Borculoërs zijn dakloos. Curieus genoeg zijn er maar drie doden gevallen.

De vreselijke gebeurtenis is totaal niet voorzien. Maar hoewel de Nederlandse rampenbestrijding in 1925 helemaal niet georganiseerd is, ontrolt zich in Borculo een reddingscenario dat bekende trekken vertoont.

  1. Een fijn begin: saamhorigheid. Plaatselijke huisartsen verbinden samen met dokters op vakantie de talloze gewonden. Een toevallige bezoeker aan Borculo teamt op met de daadkrachtige burgemeester en vertrekt naar Lochem om een telegram naar het ministerie van Oorlog te sturen. De volgende ochtend arriveren genietroepen uit Utrecht en beginnen met puinruimen. De brandweer van Zutphen en Lochem is dan al ter plaatse en de Lochemse bakkers leveren duizend broden af in het dorp. Een ramp verbroedert, aldus pastoor Kroot.
  2. Ook de inwoners zelf tonen veerkracht en improvisatievermogen. Ze hebben de nacht buiten doorgebracht, of in kletsnatte bedden tussen afgebrokkelde muren. Maar terwijl de bovenverdieping van Hotel De Stad van Borculo is weggeslagen, worden gelijkvloers de gasten alweer bediend.
  3. De media springen boven op de rampzalige gebeurtenissen, met koppen als ‘Erger dan in de oorlog’, ‘Kerktorens als rietjes afgeknapt’, ‘Borculo een ruïne’, ‘De bevolking radeloos’, al snel voorzien van dramatische foto’s. De burgemeester weet de aandacht van de pers te vangen en nodigt de radio uit om in de raadzaal verhalen van getroffen burgers vast te leggen.
  4. Uiteraard doen de kranten ook uitgebreid verslag als het koningshuis wordt ingevlogen. De koningin en haar dochter Juliana wandelen ‘met ernstige gezichten’ door het verwoeste dorp om verhalen van de bewoners aan te horen. Wilhelmina gaat in de middag nog langs ziekenhuizen waar gewonden liggen. Haar verjaardag op 31 augustus wordt vanwege de ramp uitgeroepen tot nationale weldadigheidsdag
  5. Morele steun. Koningin Wilhelmina en prinses Juliana bezoeken het rampgebied.

    Wilhelmina is niet de enige die het rampgebied bezoekt. De windhoos die het plaatsje trof is zo uitzonderlijk dat heel Nederland zich erheen spoedt om met eigen ogen de schade te inspecteren. Sommigen geloven de kranten niet, anderen willen helpen – en bovendien is het uitstekend weer voor een uitstapje. Treinen barsten uit hun voegen, in de omgeving is geen auto meer te krijgen, reisbureaus organiseren bustrips naar de plek van de ramp. Zondag 16 augustus wordt Borculo bezocht door 110.000 mensen en 5000 voertuigen. De burgemeester ziet zich genoodzaakt eenrichtingsverkeer in te stellen. Bezoekers kunnen hun auto tegen betaling op twee weilanden parkeren, picknicken in het gras en maken vervolgens een wandeling door het dorp. De bezoekers zijn onder de indruk; zo erg heeft niemand het zich voorgesteld. Ze betalen grif voor een blik binnen de kerkruïnes, en met collectes op straat wordt meer dan een ton opgehaald.
  6.  Die ton is nog maar het begin. Al snel gaan de Nederlanders doen waar ze echt goed in zijn: hulpacties, collectes en steunbetuigingen organiseren. ‘De storm is uitgeraasd – maar neen – er hangt nog een morele hoos boven uwe handen, lezer, een hoos, die met kracht uwe gaven omhoog zuigt om ze ginder weer omlaag doen te dwarrelen, waar ze dringend nodig zijn,’ aldus het Algemeen Handelsblad. De kranten stellen eigen rekeningnummers open om te doneren. Particulieren organiseren benefietvoorstellingen. Nap de la Mar onderbreekt zijn vakantie voor een tournee met dochter Fien, die de monoloog Cycloon voordraagt. Bedrijven verkopen ansichtkaarten, kalenders en wandtegels.
  7. De besteding van al dat geld moet in goede banen worden geleid. En dat regelt Nederland het liefst in comités en commissies – heel veel commissies. Een vijftal alleen al ziet de eerste dagen het licht om de schade te taxeren. Voorts zijn er commissies voor de Voedselvoorziening, voor Hygiëne, Kleding en Huisbrand, Herstel en Opruiming, en Woninginspectie. Als het herstel volgens sommigen te langzaam gaat komt er een Comité van Actie. Minister De Geer ten slotte installeert een Nationaal Steuncomité om de opbrengsten van de hulpacties te verdelen.
  8. De afwikkeling van de schade en het plannen van de herbouw zijn een bureaucratisch labyrint dat we hier maar even overslaan. Het wordt niet makkelijker door de overweging dat niemand zichzelf mag verrijken van de ramp, maar dat de herbouw van Borculo wel de kans is om enige misstanden uit de weg te helpen door krotten te saneren en de verkeerssituatie te verbeteren.
  9. ‘Er zal een nieuw Borculo verrijzen,’ klinkt het in de gemeenteraad. Dankzij de gulle giften van mede-Nederlanders loopt de wederopbouw voorspoedig en is de schade in 1929 voor het grootste deel hersteld. Aan de Burgemeester Bloemersstraat dragen huizen nog steeds de namen van de steden die ze hebben betaald: Amsterdam, Utrecht, Zutphen, Hilversum. En met het overgebleven geld wordt in 1935 het Nationaal Rampenfonds opgericht, dat nog steeds actief is. Wel doet de tijd zijn werk: als de klus is geklaard en zich nieuwe en grotere rampen voordoen, verdwijnt Borculo geleidelijk uit het nationale geheugen.

Improvisatie. De sigarenhandel gaat gewoon door.

Marchien den Hertog is historicus en journalist.

Dit is een artikel uit het Maand van de Geschiedenis Magazine