Artikel

Gebeurt de echte ramp wanneer solidariteit niet langer hip is?

Column door: Alessandra de Mulder

Catastrofes zijn vandaag de dag niet weg te slaan uit onze kranten en nieuwsuitzendingen. Droogtes, bosbranden, hongersnoden en oorlogen lijken alomtegenwoordig. Veel van die nieuwsbeelden brengen menselijk leed in beeld: Over hoeveel doden en gewonden gaat het? Wie zijn of waren de slachtoffers? Wat doet onze overheid of buurman/vrouw om ze te helpen? Rampen worden mede door de media-aandacht zonder uitzondering gevolgd door een golf aan solidariteitsinitiatieven. Denk maar aan de vele lokale voedselinzamelingen die meteen na de uitbraak van de oorlog in Oekraïne werden opgestart. Het leek een nieuwe trend om in een auto te springen en levensmiddelen af te leveren bij een inzamelpunt. Of de vele interviews met individuen en gezinnen die vluchtelingen in huis namen. Maar waar zijn die barmhartige Samaritanen nu? En, nog belangrijker, hoe gaat het met de hulpbehoevenden? De laatste nieuwsberichten laten de slachtoffers en hulpacties grotendeels links liggen. De media duiken op de problematiek rondom de stijgende brandstofprijzen en inflatie die dichter bij huis plaatsvindt. En de daarbij horende nieuwe burgerinitiatieven komen ook in beeld.  

De overstroming van de Diemerzeedijk bij Amsterdam 1776, Jan Bulthuis / Collectie Rijksmuseum

Die initiële spontane, maar niet structurele solidariteit, vinden we ook in een verder verleden al terug. Sla maar eens een achttiende-eeuwse krant open. Na een overstroming in Tielerwaard werd er in de Groninger Courant op 16 maart 1784 een relaas van een ooggetuige geplaatst waarin hij beschreef dat het onmogelijk was om zelfs maar een flauwe schets van het akelig tafereel te geven omdat de ellende niet te bevatten viel. Gelukkig waren er de “heeren van de magistraat” die dagelijks schuiten stuurden met brood en kaas want anders zouden de ongelukkigen van de honger moeten sterven. Niet alleen overheden, maar ook gewone mensen werden regelmatig in de kijker geplaatst om te inspireren: bijna als een sensationeel feel-good verhaal om te benadrukken dat de wereld niet helemaal verloren was. Zo kunnen we in de Opregte Groninger Courant van 29 maart 1754 lezen dat een molenaarsfamilie een lokale boerendochter die door het ijs was gezakt te hulp snelden. Niet alle verhalen hadden een eind goed, al goed. Bij de aardbeving van Messina in 1784 viel de markgravin van Spadara flauw bij de eerste schokken. Haar man sleurde haar naar de haven om een boot te bemachtigen die hun ontsnapping zou garanderen. Terwijl de man panisch de kade afliep om een schipper te vinden, kwam de markgravin bij…en besefte ze dat hun zoontje er niet bij was. Daarop liep ze door de schokkende stad terug naar huis, liep ze naar boven en greep ze haar zoontje. Helaas sloeg het onheil weer toe: de trap stortte in wat de markgravin op het balkon dwong, schreeuwend om hulp en wijzend naar haar zoontje. Het verslag sluit af met de bedenking dat het medelijden voor anderen verdwijnt bij schrik voor eigen leven en niemand iets anders ziet dan zijn eigen gevaar. Een duidelijke oproep aan het lezerspubliek om bij rampen hulp te bieden. Wanneer we echter een aantal weken later zijn, verdwijnt elke ramp steevast uit de berichtgeving tot een vergelijking zich opdringt omdat er alweer een nieuwe ramp had plaats gevonden. Hoe het verder afliep met de slachtoffers en hun verwoeste huizen en oogsten, lezen we eigenlijk zo goed als nooit.

De oorlog in Oekraïne toont ook hoe media-aandacht voor massale solidariteit al gauw gevolgd wordt door desinteresse vanwege een nieuw drama dat hip is om te ondersteunen op sociale media. Stijgende energieprijzen, inflatie en droogte ‘bij ons’ lijken plots veel urgenter waardoor solidariteit voor anderen naar de achtergrond verdwijnt. Die spontane solidariteit bij rampen kan misschien de slachtoffers wel een hart onder de riem steken, maar wat echt telt is de structurele hulp en aandacht voor slachtoffers op de lange termijn.  

  

Alessandra De Mulder is een doctoraal onderzoeker aan het Centrum voor Stadsgeschiedenis aan de Universiteit Antwerpen waar ze werkt aan een project over waardeconstructies in achttiende-eeuwse Londense veilingadvertenties. Ze schreef haar masterscriptie over de perceptie van rampenslachtoffers in Nederlandse kranten.