Artikel

Wat gebeurde er bij de Watersnoodramp van 1953?

Door: NPO Kennis

Er overlijden 1836 mannen, vrouwen en kinderen, honderdduizend mensen moeten vluchten en proberen te redden wat ze nog redden kunnen en bijna de helft van de dijken in Zuidwest-Nederland wordt kapot gebeukt: de watersnoodramp van 1953. Wat gebeurt er op 31 januari en 1 februari 1953? En welke maatregelen worden er getroffen na de ramp?

Nieuwerkerk nog onder water (4 februari 1953). Collectie: Fotocollectie Anefo (Nationaal Archief).

Na de Tweede Wereldoorlog zijn de dijken in slechte staat. In combinatie met een ongelukkige samenloop van omstandigheden – het eb dat uitblijft, het water dat al hoog staat, de vloed die op komst is en het feit dat het springtij is – leidt dat tot de grootste naoorlogse natuurramp van Nederland. Urenlang beukt het vloedwater op de lage en zwakke dijken. En dan gaat het mis. De dijken breken door op ruim 150 plekken in West-Brabant, Zeeland en Zuid-Holland. Binnen een halfuur staan sommige dorpen in de polder tot wel drie meter onder water. Dit gaat zelfs zo snel dat veel bewoners niet de tijd hebben om te anticiperen. Ze zijn genoodzaakt te vluchten naar de zolder of het dak van hun huis. Sommigen komen daar dagenlang vast te zitten zonder eten en drinken. Velen worden alsnog gegrepen door het water en verdrinken.

Het zwaarst getroffen wordt de zuidzijde van Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee, daar valt veertig procent van het totale aantal slachtoffers van de ramp. Het officiële dodental is vastgesteld op 1836. Daarnaast komen twintigduizend koeien, tweeduizend paarden, twaalfduizend varkens, drieduizend schapen en tienduizenden konijnen, honden en katten om bij de ramp. Ook de materiële schade is gigantisch. Achthonderd kilometer dijk is beschadigd en achtduizend woningen zijn met de grond gelijk gemaakt.

Vee wordt gered in ’s-Gravendeel (2 februari 1953). Collectie: Fotocollectie Anefo (Nationaal Archief).

Drie weken na de ramp, op 21 februari 1953, wordt de Deltacommissie opgericht om soortgelijke rampen in de toekomst te voorkomen. De commissie maakt gebruik van bestaande plannen die in de jaren twintig door de Rijkswaterstaat zijn gemaakt. Als eerste worden alle zeegaten afgesloten met dammen en worden de dijken versterkt. Maar daarna komt het besef dat het afsluiten van alle zeearmen niet de oplossing is en er worden stormvloedkeringen gebouwd. Dat is een beweegbare constructie met als doel een rivier of zeearm af te sluiten als het waterpeil te hoog wordt door storm. In geval van nood gaan de openingen in de stormvloedkeringen dicht en is Nederland beveiligd tegen overstromingen.

Meer weten over de Watersnoodramp en de Nederlandse strijd tegen het water? Bekijk dan hier de hele collectie van NPO Kennis.