Artikel

Bedreiging, beschieting, verbranding: dit was óók de bevrijding

Een uitzinnige menigte zwaaiend met vlaggetjes, meisjes op Canadese tanks, lachende militairen die chocola en sigaretten uitdelen. Het is het beeld dat we tegenwoordig van de bevrijding hebben. Maar niet iedereen. De Schalkhaarse Marietje IJsseldijk (1931) herinnert zich vooral de prijs die Schalkhaar moest betalen: vernietigende gevechten met rampzalige gevolgen.

Op de landerijen van Schalkhaar, langs het kanaal, staat de voormalige boerderij van de familie Lugtenberg, het gezin van Marietje. Tegenwoordig ontdaan van haar stallen en schuren, omgebouwd tot gezinswoning. In een rustieke streek omgeven door natuur doet niets vermoeden van de ramp die zich er op 10 april 1945 voltrok. Ondanks haar negentig jaren, staat het Marietje echter nog helder voor de geest: haar boerderij was het middelpunt van bevrijdingsgevechten. 

Ons klassieke beeld van de bevrijding: de intocht van geallieerde troepen. Foto: het Canadese 1e Leger in de provincie Utrecht, 7 mei 1945 / Fotocollectie Anefo

Kalmte voor de storm 

Dat Schalkhaar tijdens haar laatste oorlogsdagen onder hevig geschut zou komen te liggen, leek begin 1940 niets meer dan een onwerkelijke nachtmerrie. In het Oost-Nederlandse dorpje verliepen de oorlogsjaren rustig. Zo ook voor Marietje, die op dat moment negen jaar oud was. ‘’s Morgens kwam de buurman bij ons. Hij zei: “Hebben jullie de radio al aangehad? De oorlog is uitgebroken!”’ Ze heeft het over 10 mei 1940, de dag waarop de Duitsers via Almelo naar Schalkhaar oprukten. Hoewel de Nederlandse luchtmacht de troepen nog probeerde te stoppen, bleek het tevergeefs: ook Schalkhaar viel in Duitse handen. De dagen daarop deden de Duitsers hun intrek in boerderijen, het schooltje en de Westerkerkkazerne. Maar behalve hun aanwezigheid merkten de inwoners weinig van de oorlog. Het bleef rustig en door de boerderijen was er voldoende te eten. 

Evacuees 

Marietje kwam de oorlogsjaren door op de boerderij van haar ouders. Ze was de vierde van in totaal negen kinderen die op het land- en veeteeltbedrijf werden grootgebracht. Daar beleefde ze een tamelijk zorgeloze jeugd. Toch ging de oorlog niet geheel aan haar voorbij. Vanachter de bosrand achter de boerderij zag zij soms vliegtuigen opdoemen. Op weg naar Deventer, waar ze een bommenzee loslieten. De daaropvolgende evacuees trokken richting het rustige Schalkhaar, waar ze bij Marietjes boerderij aanklopten. ‘Er was een gezin waarvan de man in de stad boodschappen was gaan doen en verongelukt is door het bombardement’, vertelt ze. ‘Die vrouw met die kinderen hebben toen bij ons gezeten.’ Ook voor een warme maaltijd streken voorbijgangers neer. Marietje herinnert zich een moeder met haar zoon. ‘Die mensen hadden zo’n honger, dat was erg om te zien. En mijn moeder zei altijd: waar er elf eten, kunnen er ook wel een paar meer.’ 

Met de dood bedreigd 

Tegen het einde van de oorlog kreeg ook Marietjes familie het moeilijker. Het begon met een parachute in hun roggeveld. Van de parachutist geen spoor. Gevolg was een bezoek van twee SS’ers. Marietje die op dat moment buiten speelde was getuige van de gebeurtenissen. ‘De Duitsers hadden een geweer bij zich en dat zetten ze op mijn vaders borst. “En als je liegt en we vinden hem op jouw erf, dan schieten we je ter plekke dood!”’ Maar de Duitsers vonden niks en de familie hoorde nooit meer iets van zowel de SS’ers als de parachutist. Een blijvende indruk liet het wel achter: ‘Als kind zijnde wist ik helemaal niet wat oorlog was, maar dat vond ik zo eng!’ 

In vlammen opgegaan 

Inmiddels was het Canadese leger vanuit Duitsland Nederland binnengetrokken. De Achterhoek was succesvol bevrijd en op 5 april 1945 stond Schalkhaar op het programma. Maar dit ging niet zoals gepland: de Duitsers verzetten zich hevig. Een vijfdaagse strijd volgde, met het dorp als decor. De Canadezen veroverden de Westerkazerne, maar de Duitsers behielden de brug daartegenover. Op 10 april, de laatste dag van de oorlog in Schalkhaar, barstte er een mitrailleurvuur over en weer los. Met precies daartussenin: Marietjes boerderij. 

De familie wilde ondertussen net aan tafel gaan. Moeder had een grote pan snijbonenstamppot gekookt, want enkele schippers en buren hadden zich ook aangesloten. Van eten kwam echter weinig terecht: vader kreeg bericht van de naderende beschieting en het gezelschap moest op stel en sprong de boerderij verlaten. Gewapend met een hooivork met wit tafelkleed vluchtten ze door de weilanden. In een gammele hoeve vonden ze een schuilplaats. En terwijl ze wachtten, voltrok voor hun gezicht een ramp. ‘Toen ‘s middags stond mijn vader in die oude boerderij voor een stalraampje en die zag dat onze boerderij in de verte in brand stond.’ Het staat haar nog goed voor de geest: ‘Ik heb mijn vader nooit zien huilen, en potverdorie, de tranen liepen hem over de wangen.’ 

Marietje, in circa 2005

Samen 

Niet veel later was Schalkhaar bevrijd. Maar onder de familie Lugtenberg heerste weinig vreugde. ‘Mijn vader was er heel stil van, want ja, je hele hebben en houwen is weg.’ Maar zijn vrouw wist de moed erin te houden. ‘Mijn moeder zei, ik weet het nog heel goed: “Het is wel erg, maar we zijn gelukkig nog met z’n allen.”’ 

Een boodschap waar de familie aan vasthield. De daaropvolgende maanden woonden ze in een noodopvang terwijl ze hun boerderij opbouwden. Ze gingen door met het leven. Zo ook Marietje die weer naar school ging, gezinsverpleger werd en op de dorpskermis Anton ontmoette. Ze trouwden en begonnen samen een bakkerij. De gebeurtenissen ten tijde van de bevrijding zal ze nooit vergeten, maar hebben haar ook niet tegengehouden haar leven te leiden. Ze vindt er zelfs een positieve noot in: dankbaarheid voor haar familie. ‘Want we hebben het er samen vanaf gebracht.’ 

Door: Jenna The, masterstudent Geschiedenis en Actualiteit aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.