Machines die ons werk overnemen is niets nieuws. Tijdens de industriële revolutie in de negentiende eeuw volgen uitvindingen elkaar in rap tempo op. Waar eerder vaak spierkracht, waterkracht of trekdieren werden ingezet in de landbouw en bij het maken van goederen, worden nieuwe machines aangedreven door stoom, gas en elektriciteit. Producten hoeven niet meer één voor één te worden gemaakt, maar rollen in grote aantallen de fabrieken uit.
Waar machines in de begintijd vooral onze spierkracht vervangen, komen er door de komst van de computer stap voor stap meer robots op de markt die het denkwerk (deels) voor ons kunnen doen. In de jaren 50 bouwt George Devol de Unimate: de eerste digitaal programmeerbare robot. Deze robotarm wordt al snel op grote schaal ingezet om gevaarlijk fabriekswerk te doen. De Unimate haalt bijvoorbeeld gloeiend hete metalen gietsels van de lopende band en kan metalen lassen aan een auto.
De Unimate veroorzaakt in de jaren 60 een revolutie in de industriële sector. Niet alleen doet de robotarm het werk sneller en efficiënter, maar het is ook nog een stuk veiliger voor de werknemers. Door de hitte van het vloeibare metaal en de giftige gassen die daar vanaf komen gebeuren er namelijk veel ongelukken. Ook buiten de fabriek heeft Unimate de nodige impact. Hij geeft als het ware een stimulans voor nieuwe robotontwikkelingen die vandaag de dag nog steeds terugzien.
Tegenwoordig zijn robots niet alleen in de fabriek te vinden, maar in allerlei sectoren, zoals de landbouw, distributie, ruimtevaart en zelfs de zorg. Hoe hebben robots ons werk veranderd en wat zijn de gevolgen van deze robotisering? NPO Kennis vertelt er meer over in deze story.