Artikel

Komkommerplukker

Door: Leo Lucassen

Als scholier buffelde Leo Lucassen zeven zomers lang bij een tuinder. Dit werk wordt nu vooral gedaan door buitenlandse seizoenarbeiders.

Het zal ergens rond 1970 zijn geweest dat ik als 11- of 12-jarige van mijn ouderlijk huis in Meijel vier kilometer verderop naar het Brabantse Neerkant fietste. Daar woonde een neef van onze hulp in de huishouding die verlegen zat om vakantiewerkers. Deze Harrie Bakker was een jaar of tien ouder en was bezig het tuinbouwbedrijf van zijn vader over te nemen. Ik kon onmiddellijk beginnen.

Het werk was zwaar, de kassen waren vochtig en heet, en de dagen lang.

Oogsten van komkommers in een kas in het westland, 1925. Collectie Nationaal Archief

Het werk was eenvoudig: met een scherp mesje volgroeide komkommers van de plant afsnijden en in een plastic krat leggen. Die kratten waren aan weerszijden geplaatst van een lange ijzeren staaf die aan de bovenkant met wieltjes aan een ijzeren buis hing en die je met je hand door het gangpad duwde. Waren er zes kratten vol, dan duwde je je treintje naar het middenpad, laadde de kratten af op het betonnen middenpad en begon met een nieuwe set van zes op de plaats waar je gebleven was. Als we klaar waren, begon het sorteren op lengte en gewicht, en het inpakken in speciale dozen voor de veiling. Het seizoen liep van juni tot september en als het warm was begonnen we soms wel om halfzes. En dat allemaal voor een aanvangssalaris van 2 gulden per uur.

Het werk was zwaar, de kassen waren vochtig en heet, en de dagen lang. Maar ik hield wel van buffelen en heb het zeven jaar met erg veel plezier gedaan. Onderwijl dromend van de langspeelplaten die ik van het verdiende geld zou aanschaffen.

Nu, een halve eeuw later, werken nog maar weinig scholieren bij boeren en tuinders. Velen vinden het werk te inspannend en er zijn veel alternatieven, van vakkenvullen in de supermarkt of de bouwmarkt tot de horeca. Door de veranderende demografie zijn er ook veel minder jongeren beschikbaar. In hun plaats zijn werknemers uit Oost-Europese lidstaten van de Europese Unie gekomen, die zonder vergunning elders aan de slag kunnen. Omdat de lonen hier veel hoger zijn dan daar, nemen ze de primitieve huisvesting, soms slechte behandeling en eenzaamheid op de koop toe.

Arbeidsmarkten zijn gesegmenteerd en vraag en aanbod sluiten zelden op elkaar aan.

Maar in Oost-Europa krimpt de bevolking en stijgen de lonen, waardoor het aanbod afneemt. Werkgevers en bemiddelaars in de Europese Unie zitten intussen niet stil en werven miljoenen tijdelijke arbeidsmigranten in landen als Oekraïne, Georgië en Armenië, maar ook in de Filippijnen, Nepal en Vietnam. Zij maken deel uit van bijna 170 miljoen internationale arbeidsmigranten wereldwijd, zo berekende de International Labour Organization (ILO) onlangs. Hoewel de afstanden in vroeger eeuwen aanzienlijk kleiner waren – denk aan de Westfaalse seizoenarbeiders in Holland en Zeeland of buitenlandse zeelieden voor de VOC –, is aan het onderliggende principe weinig veranderd. Arbeidsmarkten zijn gesegmenteerd en vraag en aanbod sluiten zelden op elkaar aan. Alleen is het fenomeen door de globalisering zichtbaarder en zijn de mogelijkheden tot uitbuiting groter. En intussen is aan de Dorpsstraat in Meijel sinds een jaar of tien Nova Polonia gevestigd, een Biuro adminstracyjne dla Polaków.

Leo Lucassen is directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Het IISG is themapartner van de Maand van de Geschiedenis en organiseert in oktober van alles, zie de agenda.