Artikel

De mannenmaatschappij was een moorddadig schrikbewind

Door: Abram de Swaan

In zijn nieuwste boek Tegen de vrouwen beschrijft socioloog Abram de Swaan het wereldwijde verzet van ultraconservatieve mannen tegen de emancipatie. Zij willen terug naar duistere tijden.

Sinds het begin van de geschiedenis zijn vrouwen vrijwel overal en altijd de minderen geweest van mannen. Hun levens bleven beperkt tot het gezin, het huishouden en werk op het land. Ze werden geweerd uit de openbaarheid, weggehouden uit machtsposities en hadden geen religieus gezag. In Noordwest-Europa hadden vrouwen al vijf eeuwen wat meer kansen.

Pas sinds een eeuw zijn de verhoudingen tussen mannen en vrouwen overal in het Westen gelijker aan het worden. Sinds een halve eeuw voltrekt die emancipatie zich ook in het “Buitenwesten”. Dat komt door de mechanisering, die spierkracht grotendeels overbodig maakt. Het komt vooral door de uitbreiding van het onderwijs aan meisjes. Vrouwen zijn daardoor wereldwijd bezig aan een opmars. Geen functie of positie blijft nog voor ze gesloten, behalve in de topsport en de geestelijkheid.

Hoe is het in hemelsnaam mogelijk geweest om al die vrouwen gedurende duizenden jaren vrijwel overal ter wereld te verhinderen hun talenten te ontplooien? Dat was het resultaat van het wereldwijde, duizendjarige patriarchaat. Die mannenheerschappij was in de kern een moorddadig schrikbewind, waaronder vrouwen met geweld werden onderdrukt door mannen die zich dat straffeloos konden veroorloven.

Juist in deze tijd, nu de vrouwen overal in opkomst zijn, verzetten orthodoxe gelovigen van alle gezindten en extreem-rechtse bewegingen van allerlei slag zich met man en macht tegen de vrouwenemancipatie.

Onze voorouders waren seksisten, de vrouwen incluis

Dit is, heel in het kort, ongeveer, wat ik beweerd heb in mijn onlangs verschenen boek. Daar zat ik over te praten met een journalist (het was Maurits Schmidt van Argus), toen die mij vroeg: ‘Is de mensheid sinds Adam en Eva gek geweest? Zien wij nu ineens het licht?’

Onze voorouders waren geheide seksisten, de vrouwen incluis. Ze waren ook racisten, overtuigd van hun goed recht om slaven te houden. Ze waren imperialisten die de volkeren buiten Europa voor hun eigen bestwil met harde hand overheersten. Zo hoog zijn wij boven die eerdere generaties verheven dat wij voor hun wandaden nu zelfs onze excuses maken.

Hoe moeten historici hiermee omgaan? Zij moeten uiteraard zo goed mogelijk reconstrueren wat er in voorbije tijden is gebeurd. Maar ze moeten ook proberen te achterhalen wat de mensen toentertijd níét zagen, waar ze níét aan dachten, wat zij níét wilden voelen.

Zou het misschien mogelijk zijn – ik vraag maar – dat ook wij mensen van nu, die het zoveel beter weten, een blinde vlek hebben? Zou het kunnen dat er zaken zijn die wíj niet willen zien, denken of voelen?

Nee, dat is uitgesloten.

Deze column is verschenen in het Maand van de Geschiedenis-magazine 2019.

Abram de Swaan is socioloog en schrijver.