Artikel

Polixie’s turbulente huwelijk: Conflict en verzoening in de vijftiende eeuw.

Column door Chanelle Delameillieure en Andrea Bardyn

Lang leefde het idee dat een middeleeuws huwelijk traditioneel, oerchristelijk en rigide was. Maar de laatste jaren hebben historici dat beeld van het middeleeuws huwelijk als een onbreekbaar en plechtig instituut sterk genuanceerd. Niet alleen hielden veel mannen én vrouwen er informele relaties op na, ook het huwelijksleven zelf was vaak kleurrijker dan je zou verwachten.

Net als vandaag de dag brachten huwelijken in de middeleeuwen emoties en ruzies met zich mee. Die conflicten zijn erg boeiend, want ze belichten vaak gewone mensen die doorgaans geen plaats veroverden in de geschiedenisboeken. Claus de Herde en Polixie van Ranst vormden zo’n echtpaar: ze behoorden tot de rijke middenklasse in vijftiende-eeuws Antwerpen, een welvarende handelsstad, en waren gelukkig getrouwd. Tot Polixies’ overspel roet in het eten strooide.

Polixie was de bastaarddochter van een welstellende Antwerpenaar. Ondanks haar onwettige afkomst, waardoor ze geen erfrechten had, stond ze er financieel goed voor dankzij de steun van familieleden. Ook Claus behoorde tot een gegoede familie. Hij schopte het tot rentmeester van de hertog. Via een contract over een huwelijksgift weten we dat Claus en Polixie in 1415 trouwden. Nadien duiken ze niet meer op in de bronnen, tot in 1441, wanneer Claus een klacht neerlegde bij de hertogelijke raad. Claus richtte zijn klacht tegen niemand minder dan zijn goede vriend Wouter Breem, de klerk en dienaar van de Antwerpse gerechtsofficier. De juridische bronnen beschrijven in sappige details hoe de twee vrienden met elkaar in conflict waren geraakt.

Wouter en Polixie bevonden zich al uren achter 'beslotenen deuren.'

Claus vertelde hoe hij op een zondagavond thuis kwam en naar zijn slaapkamer ging, waar Wouter en Polixie zich al bijna twee uren achter beslotenen deuren bevonden. Toen Claus aanklopte, weigerde zijn echtgenote hem binnen te laten. Wantrouwend stormde Claus de kamer binnen, waarop Polixie schreeuwend naar buiten liep en Claus zijn vriend geborgen achter ‘d bedde aantrof. Wouter, die zelf getrouwd was, kon deze schandelijke beschuldiging niet onbeantwoord laten. Hij zwoer met zijn hand op de bijbel dat hij geen affaire met Polixie had, en gaf een andere verklaring voor zijn aanwezigheid in de slaapkamer van het echtpaar: Polixie had hem net bij haar geroepen omdat een onterecht gerucht rondging, dat zij en Wouter een affaire hadden! Om die roddel vertrouwelijk te bespreken, zonderde het duo zich even af en er was verder niets gebeurd.

Wouter benadrukte bovendien dat hij en zijn vrouw goed bevriend waren met Claus en Polixie, en ze dus regelmatig bij elkaar op bezoek kwamen. Claus bracht soms ook tijd door met Wouters vrouw, maar Wouter vertrouwde zijn vriend en dacht zelf nooit aan overspel. Dit vertrouwen had Claus hem ook moeten schenken, betoogde Wouter, in plaats van het geroddel te geloven en zijn jaloersse woorden publiekelijk te uiten. De rechter dacht het zijne van deze tegenstrijdige verklaring. Of Wouter echt schuldig was aan overspel, liet hij in het midden, maar hoe dan ook had Wouter zich alleen in een slaapkamer bevonden met Polixie, een getrouwde vrouw, en dat kon niet. Daarom kreeg Wouter niet minder dan drie strafbedevaarten opgelegd.

En Polixie? Het lijkt opmerkelijk dat Claus zijn vriend en niet zijn echtgenote viseerde, en dat Wouter een straf kreeg terwijl Polixie volledig vrijuit ging. Maar middeleeuwse overheden bestraften meestal de minnaar in plaats van de overspelige vrouw. Echtelijk bedrog bracht immers heel wat schaamte en oneer teweeg bij de bedrogen echtgenoot. Zo ook bij Claus, die meermaals aanhaalde dat Wouter zijn huwelijk en zijn eer had beschaamd. Alsof dat nog niet erg genoeg was, werd hij ook nog dagelijks met de minnaar van zijn vrouw geconfronteerd omdat Wouter op straat liever voer Claus’ oghen liep dan eenen andren wech te nemen. Het bedrog was schaamtelijk omdat het impliceerde dat Claus zijn echtgenote niet de baas was of dat hij op seksueel vlak tekort schoot.

Een middeleeuws huwelijk was een voor God aangegane verbintenis en slechts verbreekbaar door de dood. 

Middeleeuwse fabels en volkstheater bevatten tal van verhalen waarin de spot werd gedreven met sullige mannen die geterroriseerd werden door hun bazige, sluwe vrouwen. Het bedrog kon de echtgenoot dus tot mikpunt van spot maken in de gemeenschap. Door alle schuld bij de minnaar te leggen en de echtgenote een meer passieve rol in de affaire toe te bedelen, werd de bedrogen echtgenoot ontzien en werd zijn eer hersteld. 

Het overspel koste Claus niet alleen zijn vriendschap met Wouter, ook zijn huwelijk overleefde het niet, of toch wel? Na het voorval trok Polixie in het grootste geheim het huis uit met haar persoonlijke bezittingen. Het echtpaar scheidde ‘van tafel en bed’ en trof een regeling over de verdeling van hun goederen. Deze scheiding is niet hetzelfde als de echtscheiding die wij vandaag de dag kennen. Een middeleeuws huwelijk was immers een voor God aangegane verbintenis en slechts verbreekbaar door de dood. Enkel een zogenaamde scheiding van tafel en bed was mogelijk, wat inhield dat het huwelijk officieel bleef bestaan, maar dat de echtelieden in de praktijk niet langer samenwoonden en geen verplichtingen meer hadden tegenover elkaar. Hertrouwen was echter onmogelijk zolang de partner leefde.

Claus en Polixie wendden de mogelijkheid om te scheiden dankbaar aan, na deze pijnlijke episode in hun huwelijk. Toch was zo’n scheiding niet per se definitief. Het gezin vormde de basis van de middeleeuwse samenleving en voor veel mannen en vooral vrouwen bood een huwelijk zekerheid. Af en toe zien we gescheiden echtparen na een tijdje dan ook toch weer aan elkaars zijde verschijnen. Zo verging het ook Claus en Polixie, die in verschillende financiële contracten uit de jaren 1450 terug als man en vrouw worden beschreven. Of het met de vriendschap tussen Claus en Wouter ook goedkwam? Dat weten we helaas niet.

Andrea Bardyn en Chanelle Delameillieure zijn beiden historicus en werken bij de Katholieke Universiteit Leuven, respectievelijk als postdoctoraal onderzoeker Geschiedenis van de Middeleeuwen en als aspirant van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen. Samen met Jelle Haemers publiceerden zij in maart 2019 het boek Wijvenwereld, over stedelijke vrouwen in laatmiddeleeuws Brabant.