Artikel

Waarom ik niet in grenzen geloof

Henk van Straten

Hoe meer ik over de geschiedenis nadenk, hoe minder ik geloof in grenzen. Dat bedoel ik in dit geval niet ideologisch. Ik bedoel simpelweg dat ze niet echt bestaan. Wanneer mensen ze plaatsen zijn ze arbitrair. Wanneer ze in de natuur bestaan, of in tijd, zijn ze altijd vloeibaar, vaag, korrelig, en sowieso tijdelijk. Een grens houdt iets tegen. Ik denk dat je iets nooit eeuwig kunt tegenhouden. Of vasthouden.

Ik zag een poster in de stationshal hangen. Een foto van kippen in de bio-industrie. Gemutileerd, op een kluitje. Er stond heel groot op: ‘Stem nee!’ Het betrof het referendum over Oekraïne. In dat land is bio-industrie blijkbaar heel normaal. Ik stond er een tijdje naar te staren: ‘verrek, nóg iets om rekening mee te houden, nóg een factor die je kunt laten meetellen.’ Ineens leek me die stem irrelevant. Ja of nee. De consequentie. Omdat het grote plaatje niet langer is te overzien. Iedere huidige analyse verstuift als woestijnzand wanneer de toekomst daadwerkelijk komt aanwaaien.

Ik geloof in golven. Golfbewegingen. Ook nu weer bedoel ik 'geloof' niet ideologisch. Wat ik bedoel is dat samenlevingen komen en gaan. Machten komen op en vervallen, nemen in kracht toe en nemen in kracht af. Zo'n beetje ieder werelddeel is op een zeker moment in de geschiedenis wel eens het meest ontwikkelde werelddeel geweest, waar kunst en filosofie bloeide. Mesopotamië, Perzië, het Romeinse rijk, Egypte. Het stort even snel weer in. Een aldoor stijgende lijn bestaat niet. Normen veranderen, moraliteit verandert, haat en verblinding keren terug.

Het is niet gek, anno nu, dat we ons soms in het verval van Europa wanen. Het is heel goed mogelijk dat dit ook daadwerkelijk het geval is. Misschien ook niet, maar misschien ook wel. Dat boezemt angst in. Niet alleen angst, maar ook de drang om iets te doen. Om het te voorkomen. Dat is nobel, en dat moet ook. Zelfs al weten we niet hoe, zelfs al weten we niet welke effecten onze maatregelen zullen hebben. Beter iets doen dan toekijken. Zo zijn we.

Wat ik alleen wil zeggen is: ook wij zitten in ergens in een golf. En die golf kun je straks gewoon achter alle andere plakken. En dan had het nooit anders kunnen gaan. Het idee dat een golf kan stagneren op het hoogste punt is ludiek.

Dit is geen pleidooi voor achteroverleunen en niets doen. Ik wil met mijn fatalisme heus geen apathie opwekken. Maar alles wat we doen, al onze ijver, zal worden meegenomen in die golf. We drijven op een vlot, ergens op die golf, en proberen er een fort op te bouwen. Sommigen van ons geloven dat je voor eeuwig in dat fort kunt blijven wonen, dat het niet zal stukgaan. Ik denk eerder dat je het beste moet maken van je tijd in dat fort. En de compassie niet uit je hart moet laten wegsijpelen.

Het is een eigenaardige gedachte: over een eeuw - minder, meer? - zal er in geschiedenisboeken worden gewezen naar een kaart van Europa. De grenzen inmiddels helemaal anders. Er zal worden uitgelegd hoe we opkwamen en ondergingen. Onderdeel van een prachtige, maar meedogenloze canon.

Het lijkt treurig, wat ik zeg. Maar dat is het niet. Het gaat zoals het gaat. In die zin is er niets mis. Er is niets aan de hand. Alles verloopt volgens schema. Alles is in orde.

Henk van Straten is schrijver en journalist. Zijn laatste roman, Bidden en vallen, verscheen in de herfst van vorig jaar.