Het is 18 augustus 1944, een vrijdag. Rond de witte villa aan de Bovenweg 37 in Bennekom, de doorgaande weg tussen Ede en Wageningen, trekt zich een forse groep agenten samen van de SD, de Sicherheitsdienst.
Dankzij informatie van hun inlichtingendienst weten ze dat zich in dit huis twee kopstukken van het verzet schuilhouden: Piet Kuipers en – vooral – zijn vrouw Heleen Kuipers-Rietberg. Het echtpaar had tot drie maanden tevoren zijn hoofdkwartier in de Achterhoek, in Winterswijk, maar daar zijn ze vandaan gevlucht, om te ontkomen aan de jagende bezetter. Nu klapt de val dicht; de tip van de verraadster die in het verzet is geïnfiltreerd blijkt goud waard.
Maar na de arrestatie en het eerste verhoor is de chef van de SD in Arnhem, de uit Hamburg afkomstige politieman Friedrich Enkelstroth, toch uiterst verbaasd. Hij had als leidster van de grootste Nederlandse verzetsorganisatie een felle, temperamentvolle partisane verwacht, maar tegenover hem zit een rustige, beschaafde, zachtaardige vrouw van middelbare leeftijd: Heleen Kuipers-Rietberg, een moederstype.
Lees het hele verhaal op de website van Historisch Nieuwsblad.