Artikel

Thema-artikel: 'Zo gaat het niet langer'

Geschiedenis is lang geen plaats geweest voor vrouwen. Vrouwen schreven geen geschiedenis en maakten – in de ogen van mannelijke schrijvers – geen geschiedenis. Hij was het die bepaalde hoe zij moest leven én wat er over dat leven bewaard bleef voor latere generaties.

Dat was niet veel. En wat er was werd nauwelijks serieus genomen, laat een snelle rondgang door het verleden zien, van de Oudheid tot het moment, nog maar enkele decennia geleden, dat de Nederlandse vrouw handelingsbekwaam werd.

Maar: er is iets aan het veranderen. Vrouwen onderzoeken het verleden met andere vragen en nieuwe technieken. Ze diepen haar stem op uit archeologische resten en de archieven. Zo eigenen zij zich de geschiedenis weer toe.

Dit is het thema-artikel van de Maand van de Geschiedenis 2019. Laat je inspireren door verhalen over gender door de eeuwen heen. Het artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Historisch Nieuwsblad en geschreven door Alies Pegtel, journalist en historicus.

De oermens

Jagende vrouwen en zorgende mannen

Langharige wilden vallen een mammoet aan, terwijl vrouwen en kinderen zich schuilhouden bij het vuur achter een rotswand. Zo zou het leven in het stenen tijdperk eruit hebben gezien. Maar het tafereel van een vrouw die haar baby aan een man geeft omdat zij gaat vissen, is veel realistischer.

De taakverdeling tussen man en vrouw in het stenen tijdperk was gelijkwaardiger dan lang werd gedacht. Vrouwen waren niet alleen kinderverzorgsters, maar speelden een actieve rol in egalitaire nomadische groepjes van dertig tot veertig man. Ze verzamelden noten en ander plantaardig voedsel en maakten kleding, maar jaagden ook op kleine dieren en visten.

Tegelijkertijd ondermijnt nieuw onderzoek het heroïsche beeld van de oerman. Het wordt inmiddels betwijfeld of mannen ooit op mammoeten hebben gejaagd. Waarschijnlijk werden alleen oude en zieke beesten uit hun lijden verlost, en was de jacht op hazen en vogels belangijker.

Het beeld van de jagende oermens en zijn zogende vrouw zegt vooral iets over het wereldbeeld van de negentiende-eeuwse mannelijke archeologen.

Zij gingen er blindelings vanuit dat stenen gereedschap en wapens gebruikt werden door mannen en dat die ook de rotstekeningen maakten.

Dat een man in het stenen tijdperk voor zijn jonge kinderen zorgde, die hij naar schatting een vijfde deel van zijn tijd met zich meedroeg, paste ook niet de negentiende-eeuwse rolopvattingen.

 

Machobolwerk

Opmars van de vrouwelijke archeologen

De mensheid was oorspronkelijk niet georganiseerd in een patriarchaat. Twee miljoen jaar geleden gingen vrouwelijke aapmensen erop uit om een partner te vinden, terwijl de mannen thuisbleven. Onderzoekers ontdekten dat fossiele tanden van mannelijke apen bij een Zuid-Afrikaanse grot sporen droegen van planten in de buurt, terwijl ze op vrouwelijke tanden resten vonden van gewassen van tenminste tien kilometer verderop.

Dit is een van de hedendaagse onderzoeken die korte metten maakt met de klassieke interpretatie van het stenen tijdperk. De opmars van vrouwelijke archeologen heeft tot een ander geschiedbeeld geleid, net als geavanceerde technologieën waarmee archeologische vondsten nauwkeuriger onderzocht kunnen worden.

Vrouwen deden er lang over om door te dringen tot de prehistorische archeologie, een behoudend machobolwerk. In 1984 vestigden Amerikaanse archeologes de aandacht op de onzichtbaarheid van vrouwen in de reconstructie van het verleden. Inmiddels is duidelijk dat ons geschiedbeeld is vertekend, omdat alleen generaties mannelijke archeologen naar de prehistorie hebben gekeken.

Dit is juist zo merkwaardig omdat er in de prehistorie zelf geen sekseonderscheid bestond. De seksen moesten samenwerken om te overleven in een harde wereld.

Pas 30.000 jaar geleden, toen met de komst van de landbouw de samenleving complexer werd, brokkelde de gelijkwaardigheid van man en vrouw af.

Dat het beeld van de Flintstones verandert heeft zo zijn gevolgen. Zijn jagende mannen goed in fileparkeren omdat ze ooit de afstand tot hun prooi moesten inschatten? Kunnen vrouwen niet kaartlezen omdat ze met de kinderen in een grot zat te wachten op hun man?

Met de kennis van nu kan populaire evolutiepsychologie in de prullenbak.

 

Zwijgplicht

De drang om vrouwen de mond te snoeren

Wanneer vrouwen hun stem verheffen, krijgen ze vaak kritiek, alsof ze zich een podium hebben toegeëigend waarop ze eigenlijk niet thuishoren. Mannen hebben eeuwenlang het recht om te spreken geclaimd en daarmee hadden zij zeggenschap in het openbaar en in huis.

In de negentiende eeuw moesten vrouwen thuis zwijgen, tenzij een man het woord tot haar richtte. Aletta Jacobs, toch een powerfeminist, sprak liever niet in het openbaar, schreef ze in 1924. ‘Ik had al mijn wilskracht noodig om de verlegenheid die zich dan van mij meester maakte, te verbergen.’

De drang om vrouwen de mond te snoeren, zien we al terug in de Griekse oudheid. In 800 voor Christus in de Odyssee van Homerus bijvoorbeeld. Als Penelope een bard vraagt om een ander lied te zingen, krijgt ze van haar puberzoon te horen dat ze haar mond moet houden. Spreken is per slot ‘de taak van mannen, van alle mannen en bovenal van mij; want ik heb de macht in dit huishouden’, bijt hij haar toe.

De Britse classica Mary Beard noemt de mythe van Philomela van de Latijnse dichter Ovidius, wier tong wordt afgesneden door haar verkrachter, om te voorkomen dat ze de verkrachting bekend maakt. Beard wijst erop hoe onze cultuur nog steeds de verhalen en thema’s uit de Oudheid citeert.

Klassieke mythes lijken onschuldige sprookjes, maar herbergen een subtiele morele boodschap die door de eeuwen heen is gereproduceerd in literatuur, beeldende kunst en theater.

Met het gevolg dat de zienswijze van dichters als Homerus en Ovidius ook vandaag nog onze blik op sprekende vrouwen bepaalt.

Classica Beard, zeer actief op Twitter, eist het recht om als vrouw haar mening te uiten en laat zich door mannelijke aanvallen op haar excentrieke uiterlijk – geen make-up, lang grijs haar – de mond niet snoeren. Maar Angela Merkel en Hillary Clinton kleden zich vaak in non-descripte mantelpakken, alsof ze hun vrouwelijkheid willen verhullen om zich te wapenen tegen criticasters. 

 

Bescheiden en gehoorzaam

Openbaarheid is levensgevaarlijk

Romeinen zagen vrouwen als het zwakke geslacht, staatsrechtelijk stonden ze daarom hun leven lang onder wettelijk gezag van mannen. Eerst van hun vader en na hun huwelijk – dat doorgaans op hun twaalfde werd voltrokken – onder dat van hun echtgenoot. De ideale vrouw was een matrona, een vrouw die thuisbleef, haar man gehoorzaamde en kinderen baarde. Haar hoogste deugd was modestia, bescheidenheid, haar belangrijkste bezigheid het weven van wol.

Vrouwen die afweken van het ideaalbeeld van de inhuizige matrona, kregen het in de geschiedschrijving zwaar te verduren.

Dit gold bijvoorbeeld voor de eerste Romeinse vrouwen die op het publieke toneel verschenen. Regelmatig ontdeden keizers zich achter de schermen met geweld van hun onwelgevallige vrouwelijke familieleden; ze werden verbannen, uitgehongerd of vermoord.

Een opvallende keizerin was Agrippina die achtereenvolgens zus was van keizer Caligula, echtgenote van keizer Claudius en moeder van keizer Nero. Ze had geen formele machtpositie, maar maakte briljant gebruik van de ruimte die de zwakke, gokverslaafde Claudius haar liet om via mannelijke getrouwen invloed uit te oefenen op staatszaken.

Literator Tacitus beschreef haar als een manipulator en intrigante en negeerde dat de ‘mannelijke’ Agrippina een veel diplomatieker bestuurder was dan haar man. Zo verbeterde ze de verhouding tussen keizer en senaat, en stichtte ze de stad Keulen. Ze deed dit niet uit machtswellust maar voor puberzoon Nero, die tot haar grote geluk op zijn zeventiende keizer werd.

Maar toen Nero in 54 aan de macht kwam, was hij zo beducht voor zijn imago van moederskindje dat hij zijn capabele moeder liet vermoorden. Nu waren de heren historici het erover eens dat het ongehoord was dat een vrouw zich met politiek had bemoeid. De ‘geperverteerde’ Agrippina werd van veel vreselijks beticht, zo had ze Claudius vergiftigd en zou ze volgens Tacitus een incestueuze relatie zijn begonnen met haar zoon.

Vrouwen die de modestia niet eerbiedigden, werden afgeschilderd als sluw en seksueel ongeremd en een bedreiging voor de sociale orde. En weer valt een parallel te trekken met nu. De echtgenotes van Amerikaanse presidenten bijvoorbeeld hebben een vergelijkbare kleine ruimte om te manoeuvreren. Ze moeten zichtbaar zijn, hun man steunen en aan liefdadigheid doen, maar mogen zich niet met politiek bemoeien of ook maar de indruk wekken dat ze hun echtgenoot inhoudelijk overvleugelen.

 

Eva en Maria

In de Middeleeuwen worden vrouwen vereerd én veracht

Het ontstaan van het kloosterleven in de overgang tussen Oudheid en Middeleeuwen betekende een revolutie voor vrouwen. Eeuwenlang had haar leven gedraaid om vruchtbaarheid en kinderen baren, nu was er een alternatief: de ascese, een leven als bruid van God, maakte dat een vrouw kon afzien van huwelijk en kinderen.

Vanaf de vierde eeuw predikten kerkvaders kuisheid en celibaat voor vrouwen én mannen in de kloosters. Maar voor vrouwen buiten het klooster had dit bepaald geen emanciperend effect.

Vrouwen werden door de almachtige kerk gezien als de belichaming van seksuele begeerte en vormden daarom een bedreiging voor het celibaat van mannelijke kloosterlingen.

Alle middeleeuwers waren gelovig. De negatieve kijk op vrouwen kwam direct voort uit het scheppingsverhaal. Eva had Adam verleid van de appel te eten en dit maakte alle vrouwen medeschuldig aan de zondeval. ‘Eva’s dochters. Gods oordeel werkt nog steeds door over jullie soort. Jullie blijven schuldig! Jullie zijn de invalspoort van de duivel.’

Dit verhaal was zo krachtig dat het mannen én vrouwen ervan overtuigde dat vrouwen lichamelijk en geestelijk inferieur zijn. Ze moesten wel onder wettelijk gezag staan van hun vader of echtgenoot, omdat er anders niets van ze terecht kwam.

Lijnrecht tegenover de verachting van Eva stond de verering van Maria, die na 1100 tot bloei kwam. Maar in de literatuur wijst niets erop dat men vrouwen meer waardeerden omdat Maria een vrouw was. De enorme afstand tussen de verheven Heilige Maagd en de aardse vrouw leek de tekortkomingen van gewone vrouwen eerder te accentueren.

 

Machtig weduwe

Hij de straat, zij het huis?

Toch viel er voor individuele vrouwen te ontsnappen aan de repressie van patriarchaat en de kerkelijke orde. Omdat het overheidsbestuur gebrekkig was en de positie van de adel sterk, hadden edelvrouwen – met name weduwes op gevorderde leeftijd – geregeld macht en invloed. Als hun mannen en zonen op veldtocht waren, moesten zij thuis het landgoed of de handel bestieren.

Zo hield de jonge gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen, Jacoba van Beieren lang stand in het centrum van de politieke macht. Maar in Filips, hertog van Bourgondië, moest ze uiteindelijk toch haar meerdere erkennen. In de provincie Groningen was de borgvrouwe van Nienoord, weduwe Beetke van Rasquert jarenlang oppermachtig. Als hoofd van haar familie had zij de rechtelijke macht in de regio in handen.

Ook waren er talrijke machtige abdissen. In januari 2019 werd een skelet gevonden van een Duitse non die leefde omstreeks het jaar 1000, bij wie onderzoekers via ingenieuze technieken inkt op de tanden aantroffen. Dit lijkt een bewijs dat zij geregeld aan een kwast likte, en dat nonnen ook kerkboeken schreven of illustreerden, terwijl lang werd gedacht dat alleen monniken dit deden.

De participerende positie van vrouwen in de maatschappij verslechterde toen in de dertiende eeuw de universiteiten opkwamen.

Die waren alleen toegankelijk voor mannen. Naarmate de vraag naar geschoolde mannen steeg, raakten vrouwen hun informele macht buitenshuis kwijt. Zij waren uitgesloten van onderwijs, maar daarmee ook van politiek, bestuur en economie.

Zo verdwenen vrouwen uit het openbare leven. De katholieke kerk, innig verknoopt met de staat, leverde de theoretische traktaten die het terugdringen van de vrouw naar dienende taak in het huishouden legitimeerden. Maar: uit recent onderzoek naar vrouwen in pre-industriële Europese samenlevingen, blijkt dat de tweedeling tussen ‘hij de straat’, en ‘zij het huis’, nooit zo strikt is geweest als de normen voorschreven. Vrouwen hebben zich altijd in het openbaar bewogen en zijn nooit uit het straatbeeld verdwenen.

 

Slutshaming

De dubbele moraal voor hij en zij

In 1561 trouwde de zestienjarige Anna van Saksen met de twaalf jaar oudere Willem van Oranje. Hoewel hun huwelijk gearrangeerd was om dynastieke redenen en zij als dochter van een Duitse keurvorst een hogere status had dan hij, zag ze haar toekomst zonnig tegemoet. Tot ze ontdekte dat Willem haar bedroog.

Van Oranje trok zich niets aan van haar gekwetste gevoelens, totdat zíj overspel pleegde en zwanger raakte. Haar ontrouw was voor hem reden haar te verstoten, binnen mum van een tijd hertrouwde hij met Charlotte van Bourbon. De ontembare Anna bleef berooid en beschimpt achter en was razend om wat hij haar had aangedaan.

Ze werd onder curatele gesteld door haar Duitse familie die bang was voor een schandaal. Anna’s woede nam bezit van haar, en ze belandde uiteindelijk in een dichtgemetselde kamer van haar ouderlijk paleis. Daar stierf ze in 1577, 33 jaar jong.

Volgens negentiende-eeuwse historici – mannen natuurlijk en nogal nationalistisch ingesteld – was het volkomen terecht dat de Vader des Vaderlands zich van zijn waanzinnige echtgenote had ontdaan. Maar in haar recente biografie Anna van Saksen laat historica Femke Deen zien dat Van Saksen niet alleen intelligent was maar ook moedig, omdat ze de dubbele moraal aanvocht die voor overspelige mannen oneindig veel vriendelijker was dan voor vrouwen.

De hedendaagse variant van de wijze waarop Van Saksen werd behandeld heet slutshaming; nog altijd gelden voor vrouwen andere seksuele gedragscodes dan voor mannen.

In appgroepen worden meisjes ontmaskerd die soms stiekem zijn gefilmd tijdens de liefdesdaad. Als straf voor hun ‘losbandigheid’ worden ze digitaal uitgescholden voor hoer of slet.

 

Onbekwaam

Niet in staat tot zelfstandig handelen

Dat de steenrijke Anna van Saksen niet alleen emotioneel maar ook financieel berooid achterbleef nadat Van Oranje haar dumpte, was het gevolg van de huwelijkswetgeving die de vrouw onderschikte aan haar man. Hij was het hoofd van de echtvereniging, en beschikte als enige over de gemeenschap van goederen.

Vrouwen waren sinds de Griekse Oudheid handelingsonbekwaam en juridisch gelijkgesteld aan onmondigen.

Dit betekende onder andere dat zij geen contracten mochten sluiten en niet zelfstandig voor de rechtbank konden verschijnen.

Uit recent onderzoek blijkt dat voor Hollandse vrouwen in de vroegmoderne tijd de uitzonderingregel ‘Openbaar Koopvrouw’ gold, die het hen mogelijk maakte om actief te zijn als handelsvrouw. Economie ging in de Noordelijke Nederlanden boven de moraal.

Het is in het oog van de geschiedenis nog vrij pril dat alle Nederlandse vrouwen bekwaam worden geacht om te handelen. Pas na de Tweede Wereldoorlog, in 1956, werd de wet op de handelingsonbekwaamheid afgeschaft. De zin dat de man het hoofd is van de echtvereniging, werd pas in 1970 uit het wetboek geschrapt.

 

#MeToo

‘Wie zal jou geloven, Isabel?’

Uit de #MeToo-affaire, die in 2017 losbarstte naar aanleiding van een reeks vrouwen die de machtige Amerikaanse filmproducent Harvey Weinstein beschuldigden van ongewenste intimiteiten, blijkt hoe groot het probleem van seksueel geweld tegen vrouwen nog steeds is. Een vaak gehoord verweer van de mannen die sinds Weinstein beschuldigd zijn: de omgangsvormen tussen mannen en vrouwen waren in het verleden ‘losser’ en daarom was het toen eigenlijk geen seksuele intimidatie.

Maar machtswellust en seksueel misbruik zijn natuurlijk van alle tijden. Shakespeare legde de mechanismen die achter #MeToo schuilgaan genadeloos bloot. In zijn toneelstuk Measure for Measure uit 1604, doet Angelo, een hoge gezagsdrager in Wenen, de jonge non Isabel een voorstel. Als zij haar maagdelijkheid aan hem geeft, dan zal hij haar broer vrijspreken van de doodstraf. Wanneer Isabel dreigt zijn onbetamelijke voorstel te openbaren, wijst Angelo haar erop dat hij een machtig man is, die zich kan beroepen op een ‘onbesproken levenswandel’. ‘Wie zal jou geloven, Isabel?’

Eindeloos veel vrouwen zijn in de geschiedenis seksueel belasterd, betast, aangerand en verkracht – ongeacht hun welvaart, sociale klasse, religie of cultuur.

De jonge Elisabeth, de latere koningin van Engeland, kreeg op haar dertiende ongewenste bezoekjes in haar slaapkamer van de 25 jaar oudere Thomas Seymour die haar lastig viel. Hij had zijn oog op de troon, maar zij had zijn huwelijksaanzoek afgewezen. In een brief schreef de tiener Elisabeth in 1548: ‘Let him not touch me.’

Als jonge arts moest Aletta Jacobs geregeld ‘s avonds op huisbezoek, maar het was eind negentiende eeuw zeer ongewoon om ’s nachts als vrouw alleen over straat te gaan in Amsterdam. Toen ze op een keer werd beetgepakt door een handtastelijke politieagent die de spot met haar dreef, bedacht ze zich niet. Woedend klaagde ze bij de hoofdcommissaris dat ze was aangerand door een agent die haar eigenlijk had moeten beschermen. Jacobs, die amper anderhalve meter lang was, liet zich niet intimideren.

Uit het vrouwenlexicon van Els Kloek kennen we de Zeeuwse dienstbode Neeltje Lokerse, die ook in opstand kwam tegen de machtsongelijkheid tussen de seksen. Lokerse raakte in 1900 op haar 32ste zwanger van haar werkgever, de 23-jarige juridisch adviseur Sebastiaan Burghout. Hij weigerde met haar te trouwen en zei dat ze ‘op moest zouten’ met haar kind.

Na de geboorte van haar zoon liet Lokerse liet het er niet bij zitten. In 1902 bezochte ze de vader van haar kind in zijn kantoor van het kantongerecht op het Binnenhof en schoot daar met een pistool in de lucht. Onder druk van de publieke opinie werd ze vrijgesproken.

Er volgde een jarenlang debat over ongehuwde moeders, waar Lokerse strijdbaar aan bijdroeg door lezingen te geven in het hele land. In 1909 nam het parlement een wet aan die onderzoek naar vaderschap toestond en voorzag in een alimentatieregeling.

 

Onbehagen

Ziek van verlangen om te studeren

In 1967 schreef Joke Smit haar befaamde essay Het onbehagen bij de vrouw, waarmee zij de Tweede Feministische Golf ontketende. ‘Mannen hebben het heerlijk, vrouwen hebben het rot,’ luidde de openingszin van haar klassieker, waarin ze de huisvrouw- en moederschapscultus aanklaagde die een vrouw isoleerde in haar nieuwbouwflatje. Bijna alle feministische onderwerpen waarvoor de vrouwenbeweging in de jaren zeventig en tachtig zou strijden, zette ze op een rijtje. Van gelijk loon en recht op abortus, tot kinderopvang en moedermavo tot een radicale herverdeling van zorg- en werktaken tussen man en vrouw.

Smit trad in de voetsporen van haar negentiende-eeuwse voorgangsters, die het ook niet langer hadden gepikt dat vrouwen tweederangsburgers waren.

Rond 1870 gingen vrouwen in steeds grote getale ageren tegen misstanden: de huwelijkswetgeving en de daarmee samenhangende handelingsonbekwaamheid, het arbeidsverbod voor gehuwde vrouwen, de uitsluiting van vrouwen in het onderwijs en de parlementaire democratie.

‘Misschien zou men deze jaren kunnen noemen, het tijdperk waarin duidelijk werd gezegd: “Nee, zo gaat het niet langer,”’ schreef de eerste vrouwelijke gepromoveerde econoom Wilhelmina Posthumus-Van der Goot, in haar befaamde overzichtswerk Van moeder op dochter.

De Groningse doktersdochter Aletta Jacobs liep als pionier in de Eerste Feministische Golf vaak voorop. Omdat zij letterlijk ziek was geworden van haar onvervulde verlangen om te studeren, schreef ze in 1870 als zeventienjarige tiener minister Thorbecke een brief: zou zijne ‘Excellentie’ haar toestemming willen verlenen om medicijnen te studeren?

Thorbecke gaf zijn fiat en zo opende Jacobs in 1871 de poorten van de universiteit voor Nederlandse vrouwen. Het was het begin van een glorieuze opmars van vrouwen door de colleges: en sinds 2005 studeren er meer meisjes dan jongens.

 

Strijdbaar

Een waakzaam oog voor onrecht

Na haar studie werd Jacobs arts in Amsterdam, ze spande zich in voor geboortebeperking en verstrekte het omstreden pessarium. Haar oog voor onrecht was altijd waakzaam, en daarom sneed ze op haar 29ste de kwestie van het vrouwenkiesrecht aan.

Jacobs had de kieswet erop nagelezen; als belastingbetalende inwoner voldeed ze aan de criteria, en er stond niet dat vrouwen waren uitgesloten. Om te kijken wat er zou gebeuren, verzocht ze de gemeente Amsterdam in 1883 om haar op de kieslijst te zetten, maar dit werd geweigerd. Bij de grondwetsherziening in 1887 werden vrouwen expliciet uitgesloten.

In haar Herinneringen schreef Jacobs dat ze een eenling was toen ze haar strijd voor het vrouwenkiesrecht startte, maar een paar jaar later was ze dat niet meer.

Aan het einde van de negentiende eeuw waren verschillende strijdbare vrouwen – ook in het buitenland – ervan overtuigd geraakt dat het vrouwenkiesrecht een einde zou maken aan alle ongelijkheid en onrechtvaardigheid tussen de seksen.

De complete vrouwenbeweging ging zich daarom concentreren op deze kwestie. In 1894 richtte Wilhelmina Drucker de Vereniging voor Vrouwenkiesrecht op (VVK) op. Hoon, spot, bedreigingen, laster – de kiesrechtstrijdsters kregen alles te verduren. In dorpen probeerde men vrouwen te verhinderen naar kiesrechtbijeenkomsten te gaan door prikkeldraadversperringen op te werpen en instant uitgaansverboden uit te vaardigen.

De VVK werd vanaf 1904 aangevoerd door Jacobs die haar artsenpraktijk op haar vijftigste opgaf om fulltime voor het vrouwenkiesrecht te strijden. Bij haar aantreden telde de VVK 1400 leden, maar het ledenaantal steeg explosief tot 22.000 in 1916.

In dat jaar telde de Bond voor Vrouwenkiesrecht, die in 1907 was opgericht en waarvan ook mannen lid konden worden, 8000 leden. Als je bedenkt dat de SDAP omstreeks die tijd 17.000 leden had, dan geeft dit een indruk van de kracht van de vrouwenkiesrechtbeweging, die ook veel mannelijke sympathisanten had.

 

Kiesrecht

Om de onvrede te temperen

Het was dan ook een grote teleurstelling voor de vrouwen die op de openbare tribunes op het Binnenhof de debatten volgden, dat mannen bij de grondwetsherziening in 1917 wel algemeen kiesrecht kregen, maar vrouwen alleen het passieve kiesrecht. Een veel gebruikt argument: vrouwen zijn buitensporig emotioneel en daarom van nature niet in staat om rationele, verstandige besluiten te nemen over staatszaken.

Maar een jaar later draaiden politici die eerder mordicus tegen het vrouwenkiesrecht waren geweest, ineens om. De dag nadat de Eerste Wereldoorlog ten einde was, 12 november 1918, deed SDAP-voorman Pieter Jelles Troelstra een oproep tot revolutie.

Bevangen door angst was de regering er alles aan gelegen om de interne cohesie te bewaren en hoopte door vrouwen actief kiesrecht te geven de sociale onvrede te temperen.

De kieswet werd in 1919 herschreven: ‘In artikel 1 van de kieswet vervalle het woord ‘mannelijk’ in artikel 9 vervalle het woord ‘mannelijk’ en in artikel 54 wordt voor het woord ‘mannen’ gelezen ‘personen.’

Uitbundig was het overwinningsfeest in het Amsterdamse Concertgebouw, waar Jacobs ‘als ziel’ van de strijd werd gehuldigd. Maar het algemeen kiesrecht gold niet voor alle vrouwen in het Nederlands koninkrijk. Vrouwen in Indonesië kregen pas kiesrecht in 1945. Vrouwen in de Nederlandse Antillen en Suriname in 1948, nadat PvdA-Kamerlid Corry Tendeloo daar expliciet om had gevraagd.

 

Ongezien

Vrouwengeschiedenis is nog een niche

De ideale vrouw baart kinderen, is mooi, bescheiden, passief, inhuizig en kuis.

Dit is het ideaalbeeld dat vanaf de Griekse Oudheid tot ver in de twintigste eeuw in grote lijnen overeind is gebleven. Vrouwen die zich in het openbaar wel uitspraken, invloed uitoefenden of tegendraadse opvattingen hadden, figureerden in mythes, sagen, satires en op schilderijen als afschrikwekkende anti-helden.

Tot vijftig jaar geleden waren historici mannen die zich bezig hielden met institutionele geschiedschrijving: over staatsinrichting, oorlogen en macht. De terreinen waarop vrouwen actief waren – het huishouden, de markt, achter de frontlinies van het slagveld – werden lang niet beschouwd als serieus onderwerp van studie.

De Nederlandse historica Els Kloek heeft met in haar in 2013 verschenen 1001 Vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis aangetoond hoe onterecht dit is.

Vrouwen speelden wel degelijk een maatschappelijke rol, maar hun betekenis werd niet als zodanig herkend.

Zo is de rol van vrouwelijke spionnen in het zeventiende-eeuwse Engeland lang over het hoofd gezien omdat brieven van vrouwen in archieven ongeopend bleven. En een archivaris van het Nationaal Archief gooide alle correspondentie weg van de eerste vrouw in de Koloniale Staten van Suriname, omdat hij haar naam niet kende. De poëzie van de Griekse dichteres Sappho werd in de Middeleeuwen niet langer gekopieerd, omdat ze als lesbienne bekend stond, en de kerk haar liefdesgedichten daarom niet gepast vond.

Het werk van vrouwen ging verloren omdat het niet op waarde werd geschat. Dit is pas recent opgemerkt door vrouwelijke onderzoekers. De opmars van vrouwelijke (kunst)-historici, letterkundigen, sociologen en archeologen en nieuwe onderzoekmethoden hebben de geschiedschrijving in beweging gezet en traditionele beelden doen kantelen

Desondanks blijft het voor vrouwen lastig hun achterstand in te halen. Vrouwengeschiedenis is nog te vaak een niche, de verhalen over vrouwen niet geïntegreerd in het algemene geschiedverhaal. Zo werden voor een tentoonstelling over de VOC afstammelingen geïnterviewd van VOC-werknemers. Maar waarom werden ze alleen gevraagd naar hun Hollandse voorvaderen, niet naar hun Aziatische (overgroot-)moeders?

Als journalist en historicus schreef Alies Pegtel biografieën van Neelie Kroes en Haya van Someren en een bundel portretten van feministische boegbeelden.

 

Meer lezen? Bekijk de leestips van Alies Pegtel:

Adovasio, J.M. e.a., De onzichtbare vrouw. De rol van mannen en vrouwen in de prehistorie (2008)

Beard, Mary, Women & Power (2018)

Bot, Peter, Tussen verering en verachting. De rol van de vrouw in de middeleeuwse samenleving (1990)

Deen, Femke, Anna van Saksen. Verstoten bruid van Willem van Oranje (2018)

Foubert, Lien, Agrippina. Keizerin van Rome (2006)

Freedom of the streets. Gender en Urban spaces in Eurasia 1600-1850 freedomofthestreets.org

Jacobs, Aletta, Herinneringen, (1924)

Margaret W. Conkey and Janet D. Spector, 'Archeology and the study of gender' in: Advances in Archaeological Method and Theory Vol. 7 (1984), pp. 1-38

Kloek, Els, 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis (2013)

Kloek, Els e.a., Naar Eva's beeld. De geschiedenis van de vrouw in de Europese cultuur (1987) 

Renée, Nip, 'Persoonlijkheden. Beetke van Raskwerd, weduwe Van Ewsum (†1554)' in: Groniek 195, 2012

Pegtel, Alies, Buitengewone vrouwen. In de voetstappen van Aletta Jacobs (2018)

Posthumus-van der Goot, W.H., Van moeder op dochter. De maatschappelijke positie van de vrouw in Nederland vanaf de Franse tijd (1968)

Zijlstra, Suze, 'De wereld van de VOC en de vergeten Aziatische vrouwen', overdemuur.org