Artikel

De geest van de revolutie

Column door Bahram Sadeghi

Ik kan op twee manieren terugkijken op de Iraanse Revolutie van 1979, misschien de belangrijkste gebeurtenis uit mijn leven. Ik kan vertellen dat ik op 11-jarige leeftijd in opstand kwam tegen het regime van de sjah van Perzië. De sjah was een marionet van westerse regeringen, onderdrukte de eigen bevolking en de-islamiseerde het land in rap tempo. De opstand, onder leiding van de islamitische geestelijke ayatollah Khomeini, leidde uiteindelijk tot zijn val.

Maar ik kan ook vertellen dat ik gehoor gaf aan de oproep van de ayatollah omdat ik het leuk vond om te rellen. Er zijn vast meer zaken waar een scholier van 11 jaar eind jaren zeventig in Iran blij van werd, maar niks gaat boven stenen gooien naar soldaten, wegrennen voor machtige tanks, auto’s in de fik steken tegen de werking van traangas en het uitschreeuwen van de korte maar heldere leus: ‘Dood aan de sjah!’

Wie had ooit kunnen bedenken dat dezelfde revolutie ervoor zou zorgen dat ik, en met mij miljoenen andere Iraniërs, het land zou verlaten?

Tweeëndertig later, eind februari 2011, sta ik als regisseur op het Tahrir-plein in Caïro om een filmpje te maken over het inmiddels wereldberoemde plein. Een paar weken daarvoor is de onaantastbaar geachte president Hosni Moebarak gevallen. Hij heeft Egypte dertig jaar lang met harde hand geleid. De tenten van de demonstranten staan er nog steeds. Uit een van die tenten steken drie jonge hoofden naar buiten: een meisje met rode lippenstift en lang bruin haar, een meisje met een hoofddoek en een jongen met een goed getrimd baardje. Ze stralen.

Terwijl ze aan hun eerste sigaret van de dag beginnen (waarom roken alle jonge revolutionairen?), vertellen ze dat ze nog steeds niet kunnen geloven dat dictator Moebarak, ‘die langer aan de macht was dan wij op de wereld rondlopen’, weg is. Ze vertellen dat dit het begin van een nieuw Egypte is, een Egypte waar iedereen met elkaar samenwerkt en niemand vanwege zijn mening onderdrukt wordt. ‘Maar dat dachten wij in Iran ook,’ zeg ik tegen hen. De samenwerking tussen conservatieve moslims, liberale moslims en seculieren zou het land gouden bergen brengen, maar na de revolutie kregen de fundamentalisten de overhand en er is nu een dictatuur in Iran.

Ze horen mijn analyse met een glimlach aan. ‘Kijk maar naar ons,’ zegt het meisje zonder hoofddoek. ‘Deze twee vrienden van mij zijn sympathisanten van de Moslimbroederschap en wij slapen in één tent. We komen elke dag naar het plein om met z’n allen over de geest van de revolutie te waken. Egypte is geen Iran. Hier komt het goed.’

Het Onafhankelijkheidsplein in Kiev, lente 2015. Net als bij Tahrir-plein ben ik hier om een filmpje te maken. Het plein is sinds jaar en dag de centrale plek voor demonstraties en waarschijnlijk zal het dat altijd zijn. Nog geen twee jaar daarvoor was het plein het decor van demonstranten die, de snijdende kou trotserend, tegen het regime van Viktor Janoekovytsj protesteerden.

Ik wandel over het plein met een Oekraïense econoom die na een jarenlang verblijf in het buitenland is teruggekeerd. Hij is door de overheid gevraagd de economie te helpen hervormen. Hij is ervan overtuigd dat hij als econoom een steentje kan bijdragen aan de opstand van zijn volk tegen de corrupte leiders die met Rusland heulden. ‘Iedereen is erg gemotiveerd en de geest van de revolutie is overal merkbaar. Ik denk dat het goed gaat komen met Oekraïne,’ zegt hij aan het einde van onze wandeling – een wandeling die overigens door twee bodyguards werd begeleid.

Noem me een cynicus, maar tijdens revoluties heb ik liever de rol van regisseur dan die van opstandeling.

Bahram Sadeghi (1967, Iran) is programmamaker, schrijver en journalist. Daarnaast schrijft Sadeghi voor verschillende landelijke bladen en organiseert hij debatten.