Artikel

In de put

Wees niet hoogmoedig

In haar blog over de negentiende eeuw vertelt Marita Mathijsen over dominee-dichter Willem Veder, een vriend van Jacob van Lennep. In 1842 verliest hij zijn twee zoontjes, zijn vrouw en twee dochtertjes. ‘Soms wordt het mij weer zoo donker. Dan worde ik, als de bare der zee door twijfelingen geslingerd – dan ben ik zoo diep ongelukkig,’ schrijft Veder wanhopig aan Van Lennep.

Begrafenis van een visserskind, 1887. Schilderij door George Sherwood Hunter. Afbeelding Zuiderzeemuseum, Enkhuizen

Het is tijd voor een welgemeende waarschuwing. Iedereen weet: geluk is broos en breekbaar, het noodlot ligt op de loer. Geluk is hoogmoed; wie te dicht bij de zon vliegt kan zijn vleugels branden. Overvloed en onbehagen en De last van veel geluk zijn niet voor niets de twee bekendste studies over de Nederlandse Gouden Eeuw. Onbekommerd gelukkig zijn lijkt er niet in te zitten voor een calvinistisch volk.

Bovendien betekent het fortuin van de een nogal eens ongeluk voor de ander. Even obligaat: is diezelfde gouden welvaart niet gebaseerd op roof en slavernij? Maar al te vaak moet iemand elders boeten voor onze spullen: op de plantages, in het Indische cultuurstelsel, de negentiende-eeuwse fabrieken, Afrikaanse diamantmijnen of kledingateliers in Bangladesh.

Zelfs de beste bedoelingen lopen soms vast in de zompige modder van de geschiedenis. De grond in Van Eedens Walden is arm en onvruchtbaar. ‘Waar Allen Luieren Daar Eet Niemand’ wordt de sarcastische bijnaam voor het project. Alleen de bakkers in Walden maken winst, en zij weigeren hun opbrengst te delen. Uiteindelijk gaat de commune failliet.

En de grote ideologieën? Die vallen in handen van megalomane dictators. De gemeenschap gaat vóór het individu. En in deze houdgreep wordt niet alleen het persoonlijk geluk vermorzeld, maar ook het individu zelf, demonstreert de wereld zonder mededogen in de eerste helft van de vorige eeuw.

Lees verder..

Blog Maritha Mathijsen