Arianne Baggerman – De storm die wij vooruitgang noemen
Eeuwenlang veranderde het dagelijks leven in de westerse wereld voor de opeenvolgende generaties niet ingrijpend. Wie de uitzonderlijk hoge leeftijd van tachtig jaar bereikte, zag om zich heen een wereld die niet heel erg verschilde van die uit zijn of haar jeugd. Vanaf het einde van de achttiende eeuw kwam hier verandering in. Na een reeks politieke aardverschuivingen zorgden vooral de razendsnelle technologische en economische ontwikkeling ervoor dat mensen het gevoel kregen dat de wereld continue veranderde. Als ze op hun oude dag terugkeken op hun jeugd, leek het alsof die zich had afgespeeld in een heel andere wereld.
Arianne Baggerman heeft decennialang onderzoek gedaan naar Nederlandse egodocumenten en voor dit boek heeft ze vele honderden dagboeken en autobiografieën bestudeerd van mensen die zijn geboren tussen 1750 en 1919. De storm die wij vooruitgang noemen is niet alleen een fraai geïllustreerde en goedgeschreven analyse van de ontwikkeling van egodocumenten en bijbehorende problemen als de werking van het menselijk geheugen, maar vormt ook een belangrijke bijdrage aan de mentaliteitsgeschiedenis van deze periode, die gekenmerkt werd door secularisering en individualisering. Bovendien wordt duidelijk hoe vanaf 1800 een min of meer cyclisch tijdsbesef plaatsmaakte voor een lineair perspectief, waarin het verleden wordt gezien als iets dat afgesloten en radicaal anders is dan het heden, en dat de toekomst open en beïnvloedbaar is.
De storm die wij vooruitgang noemen. Tijd, tempoversnelling en de transformatie van Nederland in egodocumenten, 1750-2000
Arianne Baggerman
591 p. Panchaud, € 34,90
Janna Coomans – Dievenland
De geschiedenis van de Middeleeuwen is nog altijd veel te veel het verhaal van koningen, edellieden, stedelijke elites en oorlogen. Hoe het dagelijks leven eruitzag, hoe gewone mensen het hoofd boven water hielden, waar mensen waarde aan hechtten, hoe men omging met afwijkend of crimineel gedrag – dat alles blijft dikwijls vrij vaag en steken in clichés. Omdat Dievenland zich richt op criminaliteit in de late Middeleeuwen geeft het boek uiteraard geen volledig antwoord op deze vragen, maar niettemin biedt het een levendig inkijkje in het alledaagse leven van gewone mensen.
Op basis van onderzoek in de archieven van Kampen, Deventer en de meierij van Den Bosch schetst Coomans een beeld van de criminaliteit en de rechtspraak in de Lage Landen in de periode 1450-1550. Aan de hand van onder meer bekentenissen van daders schetst ze niet alleen het vaak precaire bestaan van allerlei mensen aan de onderkant van de laatmiddeleeuwse samenleving, maar weet ze op veel meer aspecten licht te werpen. Zo gaat ze bijvoorbeeld uitgebreid in op de waarde en betekenis van materiële spullen (wat een groot contrast met het heden oplevert), de sociale structuur van middeleeuwse steden, de praktijk van het strafrecht (die minder vaak de doodstraf oplegde dan vaak wordt aangenomen), de mobiliteit van veel mensen aan de zelfkant en de rol van (al dan niet betaalde) seksualiteit.
Dievenland. Overleven in de middeleeuwen
Janna Coomans
343 p. Bezige Bij, € 27,99
Erik de Lange – De laatste dagen van Barbarije
Tussen 1815 en 1830 maakten enkele Europese mogendheden een einde aan de kaapvaart op de Middellandse Zee door Ottomaanse vazalstaatjes als Algiers, Tunis en Tripoli. Al eeuwenlang werd de koopvaardij in dit gebied geteisterd door deze kapers, die schepen veroverden en ladingen confisqueerden. Vaak lieten ze de bemanning als slaven verhandelden en na enige tijd vrijkopen door het land van herkomst. Kaapvaart was tot dan toe een legitieme activiteit geweest, waaraan Europese landen in oorlogstijd ook vol enthousiasme meededen. (Denk aan de zilvervloot van Piet Hein.) Na de nederlaag van Napoleon en het Congres van Wenen werd getracht om de internationale veiligheid te vergroten en te garanderen. In dit kader werd de kaapvaart gecriminaliseerd en werden de leiders van de Ottomaanse vazalstaatjes voortaan gezien als barbaarse roverhoofdmannen.
Erik de Lange laat op zeer leesbare wijze zien hoe dit proces zich voltrok. Hierbij werpt hij niet alleen een iets ander licht op de kolonisatie van Noord-Afrika, die in deze jaren plaatsvond, maar laat hij ook zien hoe na 1815 getracht werd permanente bondgenootschappen te vormen die vrede en veiligheid (voor de Europese naties) moesten garanderen. Deze pogingen tot een ‘veiligheidsarchitectuur’ leidden na de Tweede Wereldoorlog onder andere tot de oprichting van de NAVO, een organisatie waarvan men zich nu weer afvraagt hoe ‘permanent’ die is.
De laatste dagen van Barbarije. Hoe piraterij verdween van de Middellandse Zee
Erik de Lange
303 p. Prometheus, € 24,99
Maarten van Riel – Het verdriet van Tilburg
Op het eerste gezicht is dit de zoveelste familiegeschiedenis waarin een auteur op zoek gaat naar zijn of haar familie. Er verschijnen tegenwoordig heel veel van dat soort boeken, die voor de betrokken families ongetwijfeld heel interessant zijn, maar over het algemeen anderen heel wat minder kunnen boeien. Het verdriet van Tilburg begint op het moment dat Maarten van Riel besluit dat hij meer wil weten over zijn grootvader van moederskant, een fabrieksarbeider die in 1977, een jaar of vijf voor de geboorte van de auteur, zelfmoord had gepleegd. Al snel concentreert hij zich niet meer op de getroebleerde familieverhoudingen, maar komt hij met een, in zijn eigen woorden, ‘krankzinnige’ onderzoeksvraag: ‘Is er in Tilburg een causaal verband tussen suïcide en de ondergang van de textielindustrie?’
Om die vraag ook maar enigszins te kunnen beantwoorden moet hij aandacht besteden aan de opkomst en bloei van de textielindustrie in Tilburg, de sociale verhoudingen in het industriestadje, de rol van de kerk, de toenemende buitenlandse concurrentie als gevolg van de Europese eenwording en de razendsnel afkalvende werkgelegenheid in de jaren zeventig. Wie deze opsomming leest vreest wellicht dat dit een oersaai boek is. Niets is minder waar. In een honderdtal korte en meeslepend geschreven hoofdstukjes zoomt de auteur beurtelings in en uit en weet hij zo een imponerend beeld te schilderen van een stad die zelfs de meeste Tilburgers lelijk noemen, maar die inmiddels de weg omhoog weer lijkt te vinden.
Het verdriet van Tilburg
Maarten van Riel
415 p. Thomas Rap, € 26,99
Stephan Steinmetz – De tien van Den Haag
In de titel zit ongetwijfeld een verwijzing naar het ooit zo bekende begrip ‘de drie van Breda’. Niet dat de auteur de tien topambtenaren die hij beschrijft wil vergelijken met de Duitse oorlogsmisdadigers die tot 1989 gevangenzaten. Wel is het zo dat het de afgelopen decennia bon ton is geworden om heel negatief te spreken over het Nederlandse overheidsapparaat tijdens de Duitse bezetting. Nu is daar ook veel kritiek op mogelijk, wat onder meer leidde tot de excuses die premier Mark Rutte in 2020 maakte voor het ernstig tekortschieten van de overheid jegens Joodse medeburgers.
Steinmetz bagatelliseert dit geenszins, maar vertelt wel een genuanceerder verhaal, op uiterst leesbare wijze. De ‘tien’ uit de titel zijn de secretarissen-generaal, de hoogste ambtenaren van de toenmalige Haagse departementen. Slechts drie van hen zijn de hele oorlog op hun post gebleven, en zij kregen dan ook de meeste kritiek. De anderen verloren soms hun functie omdat hun departement werd opgeheven, of stapten vrijwillig op. Steinmetz laat overtuigend zien dat die laatste categorie niet per definitie op een hoger moreel plan stond dan degenen die bleven. Tevens schetst hij voor welke dilemma’s ze kwamen te staan, en hoe het ‘DNA’ van de toenmalige ambtenaar (loyaal, gehoorzaam, hiërarchisch denkend, elitair en tamelijk wereldvreemd) ervoor zorgde dat men al vroeg tijdens de bezetting het idee van de rechtsstaat losliet.
De tien van Den Haag. Topambtenaren tijdens de bezetting
Stephan Steinmetz
288 p. Boom, € 29,90
Over de prijs
De Libris Geschiedenis Prijs is de jaarlijkse prijs voor het beste geschiedenisboek in Nederland. De prijs is een initiatief van Historisch Nieuwsblad, Libris, Nederlands Openluchtmuseum, VPRO, Rijksmuseum en Trouw. Dit is de negentiende keer dat de prijs – een bedrag van € 20.000 – wordt uitgereikt. Dat gebeurt dit jaar op zondag 26 oktober tijdens een speciale live-uitzending van het radioprogramma OVT.