Jan de Beijer (Aarau 1703 - Kleef 1785). Zijdebalen. Gezicht vanaf het Bergje over de grote vijver naar het huis, 1745. Pen, penseel in grijze inkt, grafiet, rand rondom penseel in bruine inkt, op papier. Aankoop met steun van de Vereniging Rembrandt 1980. Collectie Centraal Museum Utrecht
Natuur op zich was mooi, vonden Hoogvliet en veel van zijn tijdgenoten, maar echt bevallig werd ze pas als de mens zich ermee bemoeide en planten, dieren en dood materiaal naar een nieuw niveau tilde. Daarom waren de hagen in de modieuze tuin van Zijdebalen sierlijk gesnoeid, stonden er kunstmatige grotten met stenen en schelpen die van heinde en verre waren aangevoerd en had de eigenaar tussen het groen beelden laten plaatsen van Griekse en Romeinse mythologische figuren.
Zoals de tuin van Zijdebalen waren er in achttiende-eeuws Europa meer te bewonderen. En veel tuinen van nu zijn in dezelfde geest bedacht. Ze zijn weliswaar minder overdadig, maar ook de strakke gazons, geschoren heggen en zelfs de fleurige borders die liefhebbers nu onderhouden, berusten op het idee dat groen moet voldoen aan menselijk regels van goede smaak. En dat is weer gebaseerd op een diepgewortelde opvatting; dat de natuur er is voor de mensheid en door en voor haar moet worden gevormd.
Dat idee speelt een hoofdrol in de nieuwe tentoonstelling van het Centraal Museum: Getekend, de Natuur, te zien van 11 oktober tot en met 29 maart 2026. En daar zijn, naast heel veel meer, tekeningen te zien van de tuinen van Zijdebalen.
Jan de Beijer (Aarau 1703 - Kleef 1785). Zijdebalen. Gezicht vanuit het huis op de tuin, 1745. Pen, penseel in grijze inkt, wit gehoogd, rand rondom penseel in bruine inkt, op papier. Aankoop met steun van de Vereniging Rembrandt 1980. Collectie Centraal Museum Utrecht
De neiging om de natuur te overheersen is deels een reactie op een leven in angst voor de natuur: voor noodweer, epidemieën, honger en andere ellende, die ook aandacht krijgt in de tentoonstelling. Wie leeft in vrees voor dat soort catastrofes, kan gaan dromen van een veilige wereld, met een getemde natuur. Met als extreem resultaat de tuin waarvan Hoogvliet zo genoot, en de strakke tuinen die nog steeds aan veel straten te zien zijn, zonder ‘onkruid’ en met zo min mogelijk gravende, knabbelende en stekende beestjes.
Maar niet lang nadat Hoogvliet de pracht van Zijdebalen bezong, pleitten romantici voor een derde houding ten opzichte van de natuur. Bij hen werd de wildernis een ideaal en zij droomden van een natuurlijk bestaan – al was niet helemaal duidelijk wat dat precies inhield. Bovendien lieten biologen vanaf de negentiende eeuw onmiskenbaar zien dat de mens zelf een onderdeel was van de natuur en op complexe manieren verbonden was met de rest van het leven op aarde. Dat is het derde hoofdthema van de tentoonstelling: leven als onderdeel van de natuur.
Een van de vele resultaten van die manier van denken is te zien in een groeiend aantal tuineigenaren dat zich afkeert van de gecultiveerde tuin. Zij geven planten de ruimte en als ze ingrijpen, hangen ze bijenhotels op of planten ze lokale soorten, die insecten voedsel en schuilplaatsen bieden.
Hoogvliet zou die tuinen maar saai hebben gevonden, en bepaald niet verfijnd. En als hij zou horen van nog verdergaande pogingen om wildernis terug te brengen – wolven zelfs –, zou hij wellicht terugkeren naar angst voor de natuur, die hij en zijn tijdgenoten juist probeerden te ontstijgen.
Getekend, de Natuur - Een levende geschiedenis
Centraal Museum, Utrecht
11 oktober 2025 - 29 maart 2026
www.centraalmuseum.nl