Artikel

Het bos in sprookjes en verhalen

Door: Jerker Spits

Carl Larsson, Roodkapje en de wolf in het bos, 1881

Aan het begin van de negentiende eeuw krijgen Duitse, romantische schrijvers een grote belangstelling voor het bos. Ze gaan op zoek naar oude sprookjes en verhalen. Tot de schrijvers die historische en 'volkse' teksten verzamelen behoren Jacob en Wilhelm Grimm. Vanaf 1806 gaan ze in hun omgeving op zoek naar sprookjes, die ze zien als de literatuur van het volk. Ruim vijftig sprookjesvertellers helpen hen daarbij. Het zijn, net als de Grimms, vooral ontwikkelde burgers uit Hessen en Westfalen.  

De gebroeders Grimm verzamelen in totaal 210 sprookjes. Daarvan spelen 116 zich af in het bos. Voorbeelden zijn Het raadsel, Hoe Kleinduimpje op reis ging, Sneeuwwitje en Hans en Grietje. Sommige sprookjes hebben het bos in de titel, zoals De oude vrouw in het bos en De heilige Jozef in het bos. Nog eens 26 verwijzen naar het bos door motieven of figuren: een houtkapper, een jager, een wolf, een boom. Het bos komt veel vaker voor dan andere plekken, zoals boerderijen, velden of molens. 

Het bos van de gebroeders Grimm ligt voorbij de bekende en vertrouwde wereld. Het is de plek waar de hoofdpersonen verdwalen, vreemde wezens tegen het lijf lopen, betoverd raken, veranderen of hun lot ontmoeten. Het is de plek waar de grens tussen dier en mens, werkelijkheid en fantasie, heden en verleden is opgeheven. Mensen die empathie hebben en meeleven met dieren zijn goede mensen en worden in het bos geholpen door betoverde wezens en de dieren zelf. Mensen die kwaad willen en enkel aan zichzelf denken worden gestraft. Vooral kinderen ondergaan in het bos een verandering. Ze leren er lessen, zoals Roodkapje voor zichzelf na haar avonturen herhaalt: ‘Je zult nooit meer van het pad afdwalen en het bos in gaan als je moeder het je verboden heeft.’

Doordat het bos zo’n grote rol speelt in folklore en legendes worden bossen gezien als een symbolische wereld van herinnering, gewoonte, nationaal karakter en wijsheid. Net als de filosoof Johann Gottfried Herder vinden de gebroeders Grimm dat de geest van de mens steeds verder is afgedwaald van het 'oorspronkelijke' en het 'natuurlijke'. In de sagen en mythes van het volk en in sprookjes is die oorsprong wel bewaard gebleven. Het is alsof in de oude Duitse bossen de waarheid over Duitse cultuur en identiteit sluimert 

In de twintigste eeuw wordt het bos in sprookjes meer en meer als een symbolische plek beschouwd die onze angsten en verlangens laat zien. In de woorden van schrijver en kinderpsycholoog Bruno Bettelheim: 'Sinds de oudheid symboliseert het bijna ondoordringbare bos waarin we verdwalen de donkere, verborgen, bijna ondoordringbare wereld van ons onbewuste'. De angst om het bos binnen te gaan is een angst voor onszelf.