Artikel

Het depot van uitgestorven dieren

Column door Amito Haarhuis

We bevinden ons in een grote uitstervingsgolf. Eind vorig jaar hebben wetenschappers van onder andere Naturalis in Leiden geconcludeerd dat de dunbekwulp zo goed als zeker uitgestorven is. De vogel is voor het laatst in levende lijve gezien in 1996 in Marokko. We hebben er nog een foto van. Wat rest zijn opgezette exemplaren in musea. Op het NOS Journaal zag ik hoe de opgezette dunbekwulp door de conservator naar een afgezonderd deel van het depot werd gebracht waar alleen maar uitgestorven dieren staan. Als je zelf die gang zou moeten maken, kun je je voorstellen dat de tranen je in de ogen springen.

De dunbekwulp kreeg bijvoorbeeld gezelschap van een samengesteld skelet van een dodo die al uitgestorven is sinds het einde van de zeventiende eeuw. De dodo is het symbool geworden van het uitsterven van dieren door toedoen van de mens. Het was een loopvogel die leefde op Mauritius, een eiland ten oosten van Madagaskar in de Indische oceaan. Hij stierf uit door toedoen van de Nederlandse scheepvaarders van de VOC die het eiland gebruikten als bevoorradingsstation onderweg naar verre oorden. Ze aten de vogels op. Dat de dodo eigenlijk niet zo lekker was, blijkt uit de naam walgvogel die zij hem gaven.

Deze uitstervingsgolf is vanaf de zestiende eeuw ontstaan door menselijk handelen. Het heeft er mee te maken dat de mens zich al eeuwen lang buiten de natuur plaatst. Want hoewel wij ook maar gewoon dieren zijn, was de beroemde geleerde Carolus Linnaeus de eerste die de mensen niet als aparte groep beschouwde, maar indeelde bij de primaten. Deze classificatie publiceerde hij in het beroemde boek Systema Naturae dat hij schreef in 1735 toen hij in Leiden was.

Toch plaatsen de meesten van ons zichzelf nog steeds boven de natuur. En wij gebruiken de natuur voor ons eigen gewin. Tegelijkertijd neemt langzaamaan het besef toe dat we onderdeel zijn van de ecosystemen die we in rap tempo aan het verwoesten zijn. En dat dit uiteindelijk ook een weerslag zal hebben op onszelf en ons eigen voortbestaan.

Maar overall geldt dat we allemaal doordrongen zijn van de klimaatcrisis, maar dat de biodiversiteitscrisis voor veel mensen nog wat abstract is. Allereerst weet niet iedereen wat er met het woord biodiversiteit wordt bedoeld. Het gaat over alle soorten planten, dieren en micro-organismen én hun onderlinge relaties. Daarnaast is niet iedereen zich bewust van het feit dat het aantal planten- en dierensoorten sterk afneemt. De wolf is na 150 jaar juist weer teruggekomen in ons land; is dat niet een teken dat de natuur zich herstelt? Dat lijkt maar zo. Bijna nergens in Europa gaat het zo slecht met de biodiversiteit als in Nederland. Veel bijen- en vlindersoorten zijn bijvoorbeeld extreem bedreigd.

Wij moeten in beweging komen. Anders is het wachten op het volgende dier dat zijn definitieve bestemming zal krijgen tussen zijn illustere voorgangers in het speciale museumdepot.

Het goede nieuws is dat we het tij kunnen keren. Op de biodiversiteitstop in Rome is een paar weken geleden voor het eerst een akkoord bereikt over internationale financiering van biodiversiteitsherstel. Dat geeft hoop. Want als soorten verdwijnen door menselijk handelen, kunnen we ze ook beschermen door menselijk handelen.

Foto: Linde Berends

Amito Haarhuis is bioloog en sinds 1 maart 2025 algemeen directeur-bestuurder van het Nederlands Openluchtmuseum.