In 1981 wordt de ziekte bij iemand in Nederland vastgesteld. De aandoening kenmerkt zich door een extreme vermindering van de weerstand. In het begin weten artsen alleen dat het om een nieuwe geslachtsziekte gaat die voornamelijk onder homoseksuele mannen verspreid wordt. Sven Danner, aidsonderzoeker van het eerste uur, vertelt daarover in een interview met NOS: “Het was allemaal volstrekt onbekend terrein voor ons. Het was alleen duidelijk dat alle mensen die besmet waren doodgingen. Het was dweilen met de kraan open.”
Het aantal patiënten neemt snel toe en artsen weten zich geen raad. Een aantal jaren later komen er bij Nederlandse ziekenhuizen ook mensen binnen die bloedtransfusies hebben ontvangen en mensen die drugs inspuiten (met gebruikte naalden). De mysterieuze ziekte komt niet langer alleen voor bij homoseksuele mannen. De aandoening krijgt definitief de naam aids (Acquired Immune Deficiency Syndrome) en het virus dat de ziekte veroorzaakt wordt hiv (Human Immunodeficiency Virus) genoemd.
Dit rode lintje is het symbool voor solidariteit met mensen met hiv wereldwijd. 
Hiv verspreidt zich snel en de impact op de samenleving is enorm. De ziekte wordt gezien als de nieuwe pest, een tweede zwarte dood. Er is veel misinformatie, onwetendheid, onbekendheid en er heerst voornamelijk veel angst in die tijd. Aids kleurt daarmee de jaren 80 en 90 en houdt de samenleving in zijn greep.
Sinds het begin van de epidemie zijn er wereldwijd meer dan 35 miljoen mensen aan de gevolgen van aids overleden. Er zijn de afgelopen jaren gelukkig wel steeds betere medicijnen op de markt gekomen waarmee hiv te behandelen is, hoewel nog lang niet iedereen daar toegang tot heeft. In deze longread van NPO Kennis lees en bekijk je er meer over.
