Artikel

#4 Dodenplank

Overal in Limburg kwam je ze tegen: deze zogenaamde “dodenplanken”. Maar na de Tweede Wereldoorlog raakten ze in onbruik. Gelukkig is een herinnering aan deze verdwenen Limburgse traditie bewaard gebleven in de collectie van het Openluchtmuseum.

Dodenplank uit Sittard. Collectie: Openluchtmuseum. 

Wanneer een overledene thuis lag opgebaard, stond de plank van zonsopgang tot zonsondergang naast de deur aan de straatkant. Hierdoor wisten de mensen uit de buurt dat er iemand was gestorven en dat ze met eerbied aan het huis voorbij moesten gaan. Zolang de plank buiten stond, werd de deur niet gesloten en was men vrij om naar binnen te gaan om een laatste groet te brengen. De dodenplank was meestal in bezit van de plaatselijke timmerman.

De oorsprong van een dergelijke lijkplank ligt in het vroegere gebruik van een plank om de dode op te leggen en hierop naar het graf te dragen. Men liet hem of haar van deze plank in het graf glijden. Later werd de plank waarop de dode was opgebaard in de kist gelegd.

De plank was meestal zwartgeverfd met symbolische afbeeldingen erop aangebracht, bijvoorbeeld een schedel, knekels, een klok of een zandloper, een gedoofde kaars, en eventueel voorzien van korte teksten. Deze dodenplank is aan de ene kant wit en aan de andere kant zwart geschilderd. Lijkplanken werden niet voorzien van genealogische informatie zoals initialen. De letters ‘R.I.P.’, voor het Latijnse ‘Requiescat In Pace’, werden wel vaak op de plank geschilderd. In het Nederlands betekent dit: ‘hij/zij ruste in vrede’. Op dit bord staat aan de ene kant onder een afbeelding van een klok de tekst: 'EEN UIT DEZE ZAL HET WEZE'. Op de andere kant staat de tekst: ‘ESTUNA, EXILLIS. PULVIS EST’.