Artikel

Verdien de ramp

Column door: Luc Panhuysen

Krijgt ieder land de ramp die het verdient? Neem een dichtbevolkt land dat goeddeels onder de zeespiegel ligt. Of een land dat zijn gezondheidszorg onder het mom van efficiëntie van al zijn vet en eelt heeft ontdaan. Of kijk naar de Nederlandse Republiek anno 1672, die zich een verwaarloosde krijgsmacht veroorloofde omringd door krijgszuchtige grootmachten. Krijgt zo’n land vroeger of later niet de harde klop van het noodlot op de deur? Zeker, maar zelfs wanneer de deur openzwaait en totale rampspoed onontkoombaar lijkt, ook dan nog zijn er momenten waarop toeval of geluk een uitweg bieden. Pas wanneer alle mogelijkheden onbenut blijven is een ramp verdiend. 

Die gedachte kwam in me op bij het zien van de film Don’t Look Up. Een komeet suist recht op de aarde af, een astroïde nog groter dan Chucxulub, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de uitroeiing van de dinosauriërs 65 miljoen jaar geleden. In deze film klopt het noodlot aan, net op een moment in de moderne geschiedenis dat de mensheid onmachtig is de nodige intelligentie op te brengen zichzelf te redden. Het leven op aarde heeft nog ruim een halfjaar vóór de inslag, de klok tikt. Was de komeet eerder of later verschenen, dan was die misschien wel in een handomdraai en met vereende krachten tot grind geschoten, maar niet in dit tijdgewricht, niet met deze president van Amerika en een marionettenspeler belichaamd door een giechelige griezel uit Silicon Valley. Door een fatale samenloop van omstandigheden wordt een lichtje aan de hemel een aanzegging van de perfecte ramp. 

Wat midden 1672 op de Republiek afstevende was ook een perfecte ramp. Het land had dringend een sterk leger nodig. Maar na een kwart eeuw van vrede waren het onderhoud en de administratie van de krijgsmacht achterop geraakt, niemand die bij benadering wist hoeveel soldaten er op de rol stonden. Zo kon het gebeuren dat vlak voordat de Zonnekoning in juni met 120.000 man zijn opwachting maakte, de piepjonge en onervaren Willem III bij de revue slechts een strijdmacht van 20.000 soldaten telde. Dat was zelfs naar Nederlandse maatstaven van een historische poverheid. Waren de Fransen maar een halve eeuw eerder binnengevallen, dan was het leger driemaal zo groot geweest, maar dat deden ze niet. 

Terwijl alle omstandigheden het op de ondergang van de Republiek leken te hebben voorzien, ontkwam ze telkens opnieuw

De inslag van de Franse aanval was extra groot door de maatschappelijke ontwrichting. De invasie veroorzaakte een crisis, die leidde tot een bijna totale verlamming van het bestuur. Woedende ambachtslieden bestormden de stadhuizen, regenten ontvluchtten de steden; voordat op 20 augustus de gebroeders De Witt werden vermoord was het staatsbestuur maandenlang volledig de controle kwijt. De Zonnekoning kon zich geen mooiere situatie wensen, de Republiek lag op haar rug. 

Maar het Rampjaar was een raar jaar. Terwijl alle omstandigheden het op de ondergang van de Republiek leken te hebben voorzien, ontkwam ze telkens opnieuw. Dankzij een waterlinie of een plotseling intredende dooi, door onverwachte tempowisselingen, door kunst- en vliegwerk, geluk en slimheid. In dat rijtje ontbreekt nog het halsstarrige ongeloof in de eigen ondergang, dat gloeide in de spichtige gestalte van prins Willem III. Vanuit een positie van onmacht knokte de Republiek zich omhoog met werkelijk alles wat haar ter beschikking stond: geld, publiciteit, internationale diplomatie en gaandeweg ook steeds vaker met het blanke staal van de eigen degen. Zo veranderde de Republiek stap voor stap van slachtoffer naar een verbeten tegenstander. De oorlogsgod Mars was met de deur in huis gevallen en had rondgeraasd. Maar na anderhalf jaar werd hij het land uitgewerkt en was de Republiek aan de ondergang ontsnapt. 

Had in Don’t Look Up het Nederland van 1672 de hoofdrol gekregen, dan was de komeet, deze nieuwe Chucxulub, tot grind geschoten.

 

Foto: Helmer de Haas

Luc Panhuysen is historicus en schrijver van het boek Rampjaar 1672. Hoe de Republiek aan de ondergang ontsnapte. Op 18 januari 2022 is dit boek in herziene editie verschenen.