Het is een volksliedje dat tegenwoordig wordt gezongen als kinderliedje. Het is hoogstwaarschijnlijk ontstaan rond 1830 en verwijst naar de politieke omstandigheden van die tijd.
Koning Willem I was de eerste soevereine vorst (1813-1840) van de Verenigde Nederlanden waarvan Luxemburg en België ook deel uitmaakten. In 1830 brak in Brussel de Belgische Revolutie uit met als gevolg dat Willem I niet langer werd erkend als koning der Belgen. Op 4 oktober 1830 werd de onafhankelijkheid van België uitgeroepen. Nederland stuurde een leger om de opstand te onderdrukken. Een groot aantal dienstplichtigen moest snel een uniform krijgen. Omdat er niet voldoende hoeden van vilt en leer waren, kregen de plattelands-schutters een hoedje van papier.
De melodie van het liedje is gebaseerd op een militaire trom-mars. Wie de tekst heeft geschreven is onbekend. De oudste vermelding stamt uit 1894.
Auteur: Anca Egas, Conservator Ontwikkeling, Zingeving en Ontspanning/ projectleider Nederlands Openluchtmuseum
Tekst
Een twee drie vier, hoedje van, hoedje van,
Een twee drie vier, hoedje van papier.
Heb je dan geen hoedje meer
Maak er een van bordpapier
Een twee drie vier, hoedje van papier.
Een twee drie vier, hoedje van, hoedje van,
Een twee drie vier, hoedje van papier.
Als het hoedje dan niet past,
Zet het in de glazenkast.
Een twee drie vier, hoedje van papier.