Artikel

De slavenopstand van Tula op Curaçao

Door: Paul van der Steen/Historisch Nieuwsblad

Vrijheid, gelijkheid en broederschap veroverden de wereld. Waarom zou dat niet ook voor ons gelden, dacht een groep slaven op Curaçao. In de zomer van 1795 kwamen ze in opstand.

Het lot van schoolmeester Sabel boezemde de blanken angst in. Hij was het eerste dodelijke slachtoffer van de op 17 augustus 1795 begonnen slavenopstand op Curaçao. Met andere blanken was hij zijn plantage ontvlucht. Sabel maakte de fout om terug te gaan om te proberen wat van zijn bezittingen in veiligheid te brengen. Hij vertrouwde op zijn goede relatie met de zwarten, die hij had leren kennen als zachtaardige mensen.

Op de plantage viel hij in handen van rebellerende slaven, die hem aan de staart van een paard bonden en zo uren meesleepten. Pas een dag later werd het lijden van de onderwijzer een van de leiders van de opstand te gortig. Hij gaf de man het genadeschot.

Toch leek het de opstandige slaven vooral te doen om hun vrijheid. Een aanval op het koloniaal systeem was hun actie niet. Bewoners van plantages konden in eerste instantie ongehinderd vertrekken naar de stad. Voedselvoorraden aanspreken en vee slachten waren vooral bedoeld om de eigen mensen te voeden. Van ‘buitensporigheden’ was nauwelijks sprake.

Misschien dat het gezag op het eiland er daarom ook mee dacht te kunnen volstaan een kleine legermacht te sturen: 14 blanken, 31 vrije negers en 14 vrije mulatten en hun luitenant. Ze konden op 18 augustus een paar gevangenen maken, maar bleken uiteindelijk niet opgewassen tegen een overmacht van slaven en moesten zich terugtrekken. In de dagen daarna zagen de autoriteiten ‘het getal der oproerige neegers’ almaar toenemen en de rebelerende groepen ‘de magasijnen openbreeken, voorraad aan mais vernietigen, de meubelen in de huijsen aan stukken slaan en de vrugten op het veld verwoesten’.

Lees het hele artikel op de website van Historisch Nieuwsblad.

Afbeelding: Portret van Tula door Edsel Selberie.