Artikel

‘Deventer glom van rijkdom’

De Gouden Eeuw van Deventer

Verhalen over de Gouden Eeuw concentreren zich altijd op Holland, maar ook het oosten van de Lage Landen kende een bloeiperiode. ‘De gouden jaren van Deventer speelden zich niet af in de zeventiende eeuw, maar rond 1500,’ zo vertelt Bart Vermeulen, archeoloog en algemeen directeur ad interim van Deventer Verhaal.

‘Deventer behoorde tot de tweede golf van steden die in ons gebied ontstonden,’ aldus Vermeulen. ‘De eerste lichting bestond uit van oorsprong Romeinse nederzettingen. Deventer groeide vanaf de achtste eeuw uit van een klein dorpje tot een stedelijke nederzetting. Het kreeg een kerk en een klooster, sprokkelde stadsrechten bij elkaar. Vanaf de tweede helft van de negende eeuw zie je in Deventer al de eerste stedelijk huizen in hout. Aanvankelijke met één verdieping, later met meerdere verdiepingen en kelders. Vanaf 1050 komt daarnaast het bouwen in tufsteen op. Deventer is in de late Middeleeuwen een van de rijkere plaatsen van het land. De stad behoort tot de Hanze en richt de blik sterk op het oosten. De ligging aan de IJssel is gunstig, de stad ligt op de route tussen de Rijn en het Baltisch gebied. Deventer is vooral een marktstad, het stuurt er zelf niet zoveel schepen op uit.’

Tijdens de warme zomer van 2018 stond het water in de IJssel heel laag. Archeologen die er gingen graven vonden er afval uit de Middeleeuwen. ‘Deventer had rond 1500 al een afvalsysteem. Een deel van het vuil werd op bepaalde plaatsen in de IJssel gegooid. Een geweldige bron, want daarin vonden we ander materiaal dan in de beerputten in de binnenstad. In de beerputten wierpen de inwoners behalve poep vooral keukenafval, maar in de IJssel kwam het grovere vuil terecht, bijvoorbeeld materiaal van ambachtslieden.’

Alle vondsten zijn inmiddels in 250 kratten opgeslagen die archeologen nu geleidelijk onderzoeken. ‘We hebben van alles aangetroffen: tienduizenden scherven, maar ook kledinghaken, munten, beeldjes, benen kammen, prachtig versierde messen. En ook lakenloden: bij de productie van laken werden er een soort kwaliteitszegels gehecht aan de stof, die uiteindelijk werden weggegooid. Als je ziet hoeveel er werd weggedaan, was er echt sprake van een consumptiemaatschappij. Je ziet de rijkdom, de stad moet hebben geglommen.’

‘Als archeoloog is het vaak lastig om de gedachten van mensen in kaart te brengen, maar dat lukt met dit materiaal een beetje. Je ziet hoe belangrijk het geloof was. Op borden, op mesheften en talloze andere voorwerpen staan religieuze afbeeldingen. God is overal.’

Uit de vondsten blijkt ook hoe wijd vertakt het handelsnetwerk van de stad was. Keramiek was meestal afkomstig uit Duitsland. Ook de opkomst van de majolica – gebrande klei met een bonte beschildering – is terug te zien. Dit type aardewerk werd verhandeld op een internationale markt. En er dook zelfs een munt op uit Hanzestad Novgorod uit noordwest-Rusland. Intrigerend zijn de visresten: van graten en wervels wordt nog onderzocht waar ze vandaan kwamen. Het kan zijn uit de Zuiderzee, maar het is ook mogelijk dat ze uit een verder gelegen gebied zijn aangevoerd.

Aan de bloei van Deventer kwam in de zeventiende eeuw echter een einde. ‘De stad maakte toen deel uit van de Republiek en had te lijden onder de Tachtigjarige Oorlog. Dat is ook te zien aan de uitbreidingen van de stad. In de twaalfde en dertiende eeuw was de plaats gegroeid. In de zeventiende eeuw waren er nog twee kleine uitbreidingen, maar verder niet.’ Toen gingen Hollandse steden met de eer strijken.