Artikel

'Oost-Europeanen vinden het Westen egoïstisch, hard en onverschillig'

Een interview met Jan Brokken door Alies Pegtel

Jan Brokken (70) is een wereldreiziger. Over zijn omzwervingen, die hem bijzondere ontmoetingen opleverden en hem aanzetten tot historisch speurwerk, heeft hij inmiddels 32 boeken geschreven, die in 16 talen zijn verschenen. De verhouding tussen Oost- en West-Europa is een terugkerend thema in veel van zijn werken, ook in zijn recente verhalenbundel Stedevaart.

‘Alles in deze stad stemt tot kijken, nadenken, herinneren, de melancholie is alom. Ware Sint-Petersburg er niet geweest, dan had ik de aan de rivier sluimerende stad zelf uitgevonden, als een humeur dat voor eeuwig bij me past.’ Ik citeer uit uw boek De gloed van Sint-Petersburg. En: ‘Leningrad lag voor mij op een andere planeet.’
‘Toen ik de stad in 1975 voor het eerst bezocht, was het een totaal andere wereld dan de westerse.’

In welk opzicht?
‘Allereerst kon je er niet als individu naartoe reizen. Er waren alleen groepsreizen mogelijk via de Vereniging Nederland-USSR, een organisatie gelieerd aan de Communistische Partij Nederland. Je sliep in een hotel van Intourist en reisde in een bus met een Nederlandssprekende gids. Later heb ik geleerd dat 90 procent van die gidsen tevens in dienst was van de KGB.’

U werd in de gaten gehouden door de geheime dienst?
‘Ze deden er alles aan om het individuele contact met de bevolking onmogelijk te maken. Er hing niet alleen een IJzeren Gordijn tussen de landen, maar ook tussen de mensen uit Oost en West. In hotelkamers hadden de muren oren en de plafonds ogen, dat was algemeen bekend.’

Wat dreef u op het hoogtepunt van de Koude Oorlog tot een reis naar het Oosten?
‘Ik ben helemaal gek van Russische literatuur en bijzonder geïnteresseerd in het Sint-Petersburg uit de boeken en muziek.’

Was het wantrouwen dat u op straat proefde geen domper?
‘Welnee. Ik vond Leningrad, zoals het toen nog heette, meteen een geweldige stad. Bij elke stap die ik daar zette dacht ik aan een boek, een dichtbundel, een symfonie van Tsjaikovski, Rachmaninov. Het was voor mij één groot cultureel paradijs, direct vanaf het begin al.’

U kijkt zelfs opgetogen als u erover vertelt.
‘De eerste avond zei ik tegen mijn vrouw: “Kom, we gaan het vieren dat we in Petersburg zijn, we gaan champagne drinken.” We gingen naar de Nevski Prospekt, de bekendste winkelstraat van Leningrad. Er waren daar een paar staatsrestaurants die veel weg hadden van kantines, maar geen cafés. Ten slotte vonden we één gelegenheid waar mensen zaten te drinken. Wij naar binnen. We bestelden een fles Russische champagne, die lichter en zoeter is dan de Franse. We genoten van onze fles, maar toen we wilden betalen, weigerde de ober mijn roebels aan te nemen. Ik had in Nederland een stelletje roebels gekocht tegen een voordelige wisselkoers – zwart geld volgens de Sovjets –, dus ik begon ’m te knijpen. Ik vroeg het aan een andere ober – weer njet. Grote consternatie.’

Jullie jubelstemming sloeg om?
‘Ik raakte in paniek. Tot er een zestiger op me af kwam; hij had een houten been en liep met een stok. Ik dacht onmiddellijk: die heeft als officier meegevochten in de Tweede Wereldoorlog, en ze hebben zijn been eraf geschoten. Hij sprak me aan in buitengewoon fraai Engels. Echt een aristocratische heer: “Can I help you, sir?” Nadat hij bij de obers had geïnformeerd wat er aan de hand was, bleek dat ze geen wisselgeld hadden. Er was destijds zeer weinig geld in omloop. De man vertelde me dat de obers me al een tijdje probeerden duidelijk te maken dat we gewoon zonder te betalen konden vertrekken. Dus dat hebben we gedaan. Maar dat deze man zoiets voor een buitenlander durfde te doen, was naar Sovjetbegrippen een extreem moedige daad. Iedereen meed contact met westerlingen.’

Zoals u het beschrijft spreekt Rusland tot uw verbeelding. U bent er sindsdien geregeld teruggekeerd.
‘Ik raakte bevriend met een aantal uitgeweken Russische kunstenaars die hier al jaren wonen. Voor de pianist Youri Egorov heb ik in 1983 cassettebandjes met zijn muziekopnames afgegeven aan zijn familie in zo’n troosteloze Moskouse buitenwijk. Ik moet zeggen: het was in de Sovjet-Unie wel extreem. In 1976 was ik in Praag en maakte ik een lange reis door de Bohemen. Tsjechen kwamen juist op je af, vroegen of ze een stukje in mijn Mini Cooper mochten rijden. Toen ik ja zei, kreeg ik een maaltijd en bier.’

En nu?
‘De laatste keer was ik in Rusland op uitnodiging van het Russian Jewish Congress voor een lezing over mijn boek De rechtvaardigen, in de grote gloednieuwe synagoge van Moskou. Ik heb daar het verhaal verteld van de Nederlandse consul in Litouwen Jan Zwartendijk, die ten tijde van de Tweede Wereldoorlog duizenden Joden het leven heeft gered door visa voor hen uit te schrijven voor Curaçao. Hij zette ook een doorreisroute voor ze op – de laatst beschikbare vluchtroute uit Europa. De Joden reisden - tegen fikse betaling - in de Trans-Siberië Express via de Sovjet-Unie en Japan naar het getto in Shanghai.’

Was er in Moskou veel belangstelling voor uw verhaal?
‘De zaal zat bomvol. Er was ook een aantal Russisch-Joodse historici, onder wie professor Ilja Altman, directeur van het Holocaust Research Centrum in Moskou, dat is opgericht in 1993, na de Sovjettijd. Altman heeft mij geweldig geholpen met mijn onderzoek. Via hem heb ik een verslag ontvangen van de Politbureau-vergadering van de Communistische Partij, waarin Jozef Stalin verordent dat de Joodse vluchtelingen die naar Vladivostok reizen met rust gelaten moeten worden. Gedateerd 27 juli 1940, ondertekend door Stalin, met een cc aan Vjatsjeslav Molotov, minister van Buitenlandse Zaken, en de beruchte Lavrenti Beria, hoofd van de veiligheidsdienst en minister van Binnenlandse Zaken. Dit document heb ik officieel vertaald ontvangen.’

U hebt niet persoonlijk de Russische archieven bezocht?
‘Nee, ik heb via internet contact gelegd met professor Altman. Die me een kopie heeft toegestuurd.’

U kende hem niet?
‘Nee, maar hij had zich er net als ik over verbaasd dat de Pools-Joodse vluchtelingen ongemoeid werden gelaten. Naast de archieven van het Politbureau heeft hij ook de archieven van Intourist doorzocht. Al degenen die de Trans-Siberië Express namen werden geregistreerd. Helaas ontbraken er een paar belangrijke maanden. Maar Altman heeft 3000 Pools-Joodse vluchtelingen met een door Jan Zwartendijk verstrekt Curaçao-visum getraceerd. Voor de Russische editie van De rechtvaardigen gaat Altman nu het voorwoord schrijven. Het is een vruchtbare internationale samenwerking gebleken. Daar ben ik sowieso een groot voorstander van, zeker op cultureel gebied.

Er zouden veel meer uitwisselingen kunnen plaatsvinden op alle mogelijke terreinen. Zeker met Sint-Petersburg, waarmee de banden van oudsher hechter zijn omdat de stad dichter bij West-Europa ligt dan Moskou. De Russische technologie-instituten in Sint-Petersburg zijn fantastisch goed. En de Hermitage heeft een geweldige samenwerking met de dependance in Amsterdam. De Russische collectie Nederlandse kunst wordt hier bijvoorbeeld gerestaureerd.’

Altmans houding is zeer coöperatief, en wie weet een aanmoediging voor andere Nederlandse onderzoekers om ook contacten aan te knopen.  
‘Niet onbelangrijk overigens om hier op te merken is dat professor Altman een Russische Jood is. Hij vertelde me dat zijn Holocaust Onderzoek Instituut kon starten na een bezoek van een Nederlandse parlementaire delegatie en de wetenschappelijke staf van de Anne Frank Stichting.’

Is het Russische wantrouwen ten aanzien van buitenlanders, over het algemeen afgenomen?
‘Absoluut. Mensen zijn eerder geneigd je te helpen. Toen ik laatst in Moskou was, heb ik me verbaasd over de gigantische dynamiek in de stad. In bijna elke straat is een theater. Het is alsof de ene helft van Moskou bezig is de andere helft te vermaken. Een hemelsbreed verschil met de sfeer na de val van de Muur in 1989. Toen was het een grimmige, maffiose bende.’

Dat ervoer u ook zo?
‘Er viel niet aan te ontsnappen. Als er zo’n bandiet in bontmantel in zijn limousine kwam aanrijden, omringd door lijfwachten, werden hele straten afgezet. Ik heb vergelijkbare taferelen in de Baltische landen gezien. De jaren negentig waren een verschrikkelijke periode.’

Dat was ten tijde van Boris Jeltsin?
‘Een deel van de populariteit van de oud-KGB’er Vladimir Poetin berust erop dat hij een einde heeft gemaakt aan de anarchie, aan het recht van de sterkste. Als buitenlander werd je aan alle kanten getild. Als Rus met een, zeg maar, normaal inkomen was je voortdurend het doelwit van chantage. Dat hebben ze enorm aangepakt.’

U bent opvallend positief over de autocraat Poetin.
‘Dat ben ik niet. Ik probeer me alleen te verplaatsen in wat een Rus nu van Poetin vindt. Anders is het niet te verklaren waarom hij al twintig jaar de touwtjes stevig in handen heeft. In vergelijking met hoe het was in de jaren negentig heeft hij toch wel veel gered. En iets waar wij in Nederland nooit bij stilstaan, is dat Rusland het grootste land ter wereld is met maar liefst zeven tijdzones. Hoe krijg je controle over wat er gebeurt bij de grens met Mongolië? En aan de andere kant, richting Japan? Wat gebeurt er allemaal in Siberië?’

Hoe zou u het verschil tussen Oost en West definiëren?
‘Ik denk dat we ons moeten beperken tot het oosten en westen van Europa, anders waaieren we te veel uit. Maar het grootste onderscheid is dat Oost- en West-Europa totaal verschillende geschiedenissen hebben. Als ik in Nederland lezingen geef, zeg ik keer op keer: Rusland heeft nooit een moment van vrijheid gekend. Noch onder de tsaren, noch onder de Sovjets, noch onder Boris Jeltsin of Poetin.’

Democratie is wezensvreemd aan de Russen.
‘De Doema, het Lagerhuis van het Russische parlement, heeft tijdens de nadagen van het tsaristische Rusland (1906-1917) en vanaf 1993 tot op heden nooit veel invloed gehad. En wat de Russen al helemaal nooit hebben gehad, is vrijheid van meningsuiting.’

Is dat een intrinsiek verlangen van ieder mens, of is de behoefte aan vrijheid van meningsuiting aangeleerd?
‘Iedereen heeft behoefte aan ongefilterde informatie. Je hoeft de Russen er niet meer van te overtuigen hoe vastgeroest en gesloten het systeem tot 1989 was. Ja, ze willen vrijheid van meningsuiting. Maar ze hebben in de loop der eeuwen wel middelen gevonden om ondanks de censuur hun kritiek te uiten: via de kunsten. Daarom zijn literatuur, inclusief de poëzie, en theater zo belangrijk geweest in Rusland, ook het muziektheater.’

Toen u in 1999 voor het eerst de Baltische staten bezocht was dat voor u een openbaring. Wat trof u zo in Estland, Letland en Litouwen?
‘Ik werd gegrepen doordat deze landen, ondanks de jarenlange geseling door buitenlandse machten, toch een manier hebben gevonden om hun eigen identiteit te waarborgen. Dat deden ze door te blijven geloven in hun eigen taal en cultuur. Mijn boek Baltische zielen was in Nederland een enorm succes, maar in België werd het echt zeer goed begrepen. Vlaanderen is ook gered doordat de Vlamingen zijn blijven geloven in hun eigen taal en cultuur. Iets wat wij als Nederlanders als vanzelfsprekend beschouwen. En waar we zelfs een zekere minachting voor hebben.’

Aan de Vrije Universiteit Amsterdam is de bacheloropleiding Nederlands vorig jaar opgeheven wegens gebrek aan belangstelling.
‘Ja, dat is toch idioot? We geven niks om onze taal of geschiedenis. De Franse schrijver Michel Houellebecq heeft gezegd: “Nederland is geen land, het is een onderneming.” Heel treffend. In een onderneming denk je alleen maar aan winst maken.’

Door de handelsgeest en de VOC hebben we in de zeventiende eeuw wel een grote culturele bloei gehad.
‘De Gouden Eeuw werd als term aanvankelijk alleen gebruikt voor de culturele opleving. Net zoals Rusland het Zilveren Tijdperk kent, van 1880 tot 1920, toen de poëzie opleefde. Rusland heeft het tsarisme overleefd doordat het toch is blijven geloven in de Russische culturele traditie. En wat het Sovjetbewind er ook nooit uit heeft gekregen, is het Russisch-orthodoxe geloof. Na de val van het IJzeren Gordijn zijn er in Rusland tienduizend kerken gebouwd of heropend en gerestaureerd – enorm veel. In 1975 zag je in de Russisch-orthodoxe kerken alleen oude vrouwtjes, nu tref je daar ook zeer veel jonge mannen. De kerk hoort niet bij een ver verleden. In de voormalige DDR is dat ook zo. Vergeet niet dat het protest dat leidde tot de val van de Muur vorm gekregen heeft binnen de Evangelische Kirche. Toen ik in 1999 een paar maanden in een Künstlerhaus in de voormalige DDR doorbracht, 90 kilometer ten zuiden van Berlijn, spraken de kunstenaars met grote sympathie over de protestantse kerkleiders. Alleen tijdens doordeweekse praatavonden in de consistoriekamer van de kerk konden ze in de jaren 1969-1989 vrijuit discussiëren. Voor hen was het destijds een enorm pluspunt dat Angela Merkel een domineesdochter is.’

West-Europa seculariseert. Ziet u dat hier ook in andere opzichten samenhang verdwijnt?
‘Zolang de Europese Unie bestaat is West-Europa een enorme factor van belang. Engeland is er nu uit gestapt, maar de Britse intelligentsia is wanhopig. Wat ik wel van veel mensen uit Oost-Europa hoor, is dat hun droombeeld van de westerse rijke, mooie levensstijl aan diggelen is. Ze zijn dolblij dat ze niet meer opgesloten zitten en vrij kunnen reizen. Maar het is hun tegengevallen dat er werkloosheid is, en weinig solidariteit. Ze waren weliswaar arm, woonden in grijze woonkazernes en reden in Trabantjes, maar het weinige dat ze hadden deelden ze met elkaar. Daar hebben ze een zekere heimwee naar. Ze vinden het vrije Westen verschrikkelijk egoïstisch, hard en onverschillig.’

Heeft de val van de Muur de kloof tussen Oost- en West-Europa niet gedicht?
‘Er zijn nog steeds enorme verschillen. Dat komt doordat de maatschappijen stoelden op twee verschillende politieke opvattingen: de liberale sociaal-democratie en de geleide communistische staat. Deze zienswijzen werden verspreid via de media en het onderwijs; generaties in West- en Oost-Europa zijn totaal verschillend opgegroeid. Het zal nog wel even duren voordat we zeggen: “Nu begrijpen we elkaar wat beter.” Maar anderzijds: toen ik in 1983 de cassettebandjes bij de familie van pianist Egorov in Moskou bezorgde – ze schrokken zich rot en deden de deur direct dicht nadat ik de bandjes had gegeven – had ik nooit kunnen voorzien dat ik in 2019 een avondlange discussie had met veertig studenten in de Internationale Bibliotheek in Moskou over ongeveer alle heikele kwesties van nu. Ik ben er zeker van dat geen van die studenten terug wil naar de tijd van het IJzeren Gordijn. Zoals hier in Amsterdam maar heel weinig studenten voor een Nexit zijn. Dus ja, er is toenadering en er is vooruitgang in het elkaar begrijpen.’

Alies Pegtel is historicus en journalist.

Afbeeldingen: Getty Images; Image select