Artikel

De opkomst van het massatoerisme

Door: Micha Kat/Historisch Nieuwsblad

Zat bijna iedereen in 1900 nog te ganzenborden aan de keukentafel, in 2001 kom je landgenoten tegen tot in de verste uithoeken van de wereld. Het massatoerisme ontstond in de jaren zestig en zeventig, door meer geld, vrije tijd en beter vervoer. 'De zee zou azuurblauw zijn, en dat was hij ook.'

Aletta Bezemer, afkomstig uit de gegoede Rotterdamse middenklasse, heeft nog scherpe herinneringen aan haar vakanties rond 1914: 'We gingen in de zomer met de hele familie met de trein naar Amsterdam, en van daaruit verder met de boot naar Zaandam, waar mijn vader vandaan kwam. We bleven drie, vier dagen weg en sliepen bij ooms en tantes. Op de boot mocht ik niet met mijn handen op schoot zitten, want dan kreukte mijn jurkje. Bij aankomst tilde mijn oom mij huizenhoog op; dat weet ik nog goed. Er was altijd een avond dat de volwassenen samen Zaandam in gingen en de kinderen alleen thuisbleven.'

Toen ze zeventien was, ging Bezemer werken 'op kantoor', bij een groep advertentieverkopers. 'Vakantie kreeg je niet zomaar. Daar moest je om vragen! De baas vroeg: "Waar moet je dan heen?" Een week was echt het maximum.' Midden jaren twintig ging ze met een groep vaste vrienden een zomer naar Locarno in Zwitserland. Ze logeerden in een hotel aan het meer. Met een vriendin uit het groepje trok Aletta de aandacht van twee jonge Zwitsers. 'Ze vroegen of we meegingen spaghetti eten. Dat was een sensatie, want in het hotel kregen we dat niet. Ik zal die slierten nooit vergeten. Als we ze niet lustten, mochten we ze van de heren laten staan. Daarna gingen we naar een roulettezaal. Ik was negentien! We wisten niet hoe snel we weer in ons hotel moesten komen.'

Aletta Bezemer zou tot de oorlog geen buitenlandse reis meer maken, op een autotrip door België en Luxemburg na. 'Tussen mijn twintigste en dertigste heb ik alleen maar gewerkt. Maar een van de mensen uit onze groep huurde in de zomer altijd een huis in Scheveningen, waar we in de weekeinden vaak heen gingen. Dat wil zeggen, zaterdagmiddag, want 's ochtends moest je nog werken. De eerste etage was voor de meisjes, de tweede voor de jongens. Flirten? Nee, dat kwam er niet van. Iedereen kende elkaar te goed.'

De jaren dertig waren de tijd van het toerisme in eigen land. De ene na de andere jeugdherberg werd geopend (de eerste in 1927) en ook het 'kamperen' nam een hoge vlucht. Reeds in 1923 was de eerste 'seizoenskampeerplaats' geopend in Hoek van Holland, waarvan vooral Rotterdamse arbeidersgezinnen gebruikmaakten. Dergelijke 'arbeiderskampementen' ontstonden daarna ook in het Gooi voor de Amsterdammers.

Lees het hele verhaal op de website van Historisch Nieuwsblad.

Afbeelding: Zandvoort, 1930 (Spaarnestad Photo).