Artikel

Krotoa: Moeder van de regenboognatie

Door: Margriet van der Waal

Het Khoi-meisje Krotoa wordt op jonge leeftijd tolk voor Jan van Riebeeck, de stichter van de Kaapkolonie. Er volgt een veelbewogen leven, dat eindigt in gevangenschap op Robbeneiland.

In 1652 arriveert Jan van Riebeeck met een klein groepje ambtenaren, soldaten en matrozen aan de Kaap, in het huidige Zuid-Afrika. Zijn opdracht: een verversingspost vestigen voor VOC-schepen die op weg zijn naar en van Batavia. Al snel ontstaat er een levendige handel met de plaatselijke Khoi; de VOC levert tabak, koper, kralen en drank in ruil voor vee.

In zijn dagregister vermeldt Van Riebeeck in 1654 dat een jong Khoi-meisje, nichtje van een lokale leider, al een tijdje bij hem en zijn gezin inwoont om Nederlands te leren en onderwezen te worden in de christelijke leer.

Krotoa heet ze, maar ze wordt door de Hollanders al snel Eva genoemd. Na een tijdje kan ze aardig Nederlands en Portugees spreken en ‘lezen en bidden’. In de huishouding van de VOC-commandant kleedt ze zich in typisch Indische kleding – sarong en bajang. Maar van tijd tot tijd trekt ze haar eigen mantel van huiden aan als ze haar Khoi-familie bezoekt.

Krotoa wordt door Van Riebeeck al snel ingezet als tolk om met groepen Khoi te onderhandelen over vee. Het meisje vertaalt, bemiddelt en weet conflicten te voorkomen. Ze adviseert de Nederlanders en Khoi-leiders tijdens onderhandelingen. Haar aanwezigheid bij deze gesprekken bewijst haar groeiende aanzien.

Aan lagerwal
In 1662 wordt Krotoa als eerste ‘van deze ingeboren landslieden genaamd Hottentoos’ gedoopt. Twee jaar later trouwt ze met de Deense onderchirurgijn Pieter van Meerhof. Het is geen lang en gelukkig huwelijk: het interraciale echtpaar en hun gemengde kinderen worden maar beperkt geaccepteerd door de gemeenschap. Het gezin belandt op Robbeneiland, waar Van Meerhof als opzichter toeziet op gevangenen die schelpen voor de kalkovens moeten rapen. Sociaal geïsoleerd begint Krotoa steeds meer alcohol te drinken – een Hollandse gewoonte in de Kaapkolonie, waar kinderen regelmatig alcohol gegeven wordt.

De echte klap komt in 1667: dan moet Van Meerhof een handelsreis naar Madagaskar en Oost-Afrika met zijn leven bekopen. Krotoa raakt na zijn dood aan lagerwal en wordt uiteindelijk zelf gevangengezet op Robbeneiland. In de schaarse gedocumenteerde verwijzingen geven de auteurs – witte, racistische mannen – haar zeer onsympathiek weer: ze wijten haar ondergang aan de morele zwakte van de ‘hottentottin’. Op 29 juli 1674 vermeldt het dagregister de dood van Krotoa, die ‘bijna tot een Nederlandse vrouw omvormd is’.

Hoer of held
Het is ruim twee eeuwen stil gebleven rond Krotoa’s nalatenschap. Zij (en de Khoi in het algemeen) speelde geen noemenswaardige rol in het verhaal over de totstandkoming van Zuid-Afrika. Maar ná 1900 voerden aanhangers van de apartheid haar af en toe op in verhalen die de witte superioriteit moesten illustreren: Krotoa als hoer en dronkenlap – het gevolg van het onvermogen van inheemsen om ‘beschaafd’ te raken. Het feit dat zij steeds weer naar haar Khoi-familie trok, werd als bewijs gezien dat succesvolle culturele integratie van inlanders in een westerse cultuur onmogelijk was. Haar gemengde huwelijk was daarnaast reden genoeg voor Afrikaner historici om haar geen rol in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis te gunnen.

Krotoa vertaalt, bemiddelt en weet conflicten te voorkomen

Maar sinds de politieke omwenteling van de jaren negentig van de vorige eeuw heeft Krotoa een heel andere rol in het Zuid-Afrikaanse collectieve geheugen gekregen. Nu wordt ze beschouwd als iemand die tussen de Nederlanders en de Khoi kon bewegen, en haar multiculturele huwelijk geeft haar een ereplaats als ‘moeder’ van de regenboognatie. Dat een aantal Afrikaner families van haar afstamt, wordt gebruikt om de mythe van witte raszuiverheid te ondermijnen en legitimeert tegelijkertijd de claim van Afrikaners als deel van de Zuid-Afrikaanse natie.

Schrijvers, historici en kunstenaars onderzoeken hoe Krotoa’s leven in het harde mannenbolwerk van het VOC-fort geweest moet zijn en welke invloed deze vaak gewelddadige omgeving heeft gehad op haar ondergang. De positieve aandacht voor Krotoa geeft aan dat er een duidelijke behoefte is om de koloniale geschiedenis vanuit de ervaring van de gekoloniseerde te bekijken. Ook inlandse vrouwen hebben een plaats in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis.

Dit artikel is verschenen in het Maand van de Geschiedenis-magazine 2019.

Margriet van der Waal is bijzonder hoogleraar Zuid-Afrikaanse letterkunde, cultuur en geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.