Artikel

'Ik heb Alma toch wel heel meisjesachtig opgevoed...'

Dubbelinterview Alma en Marita Mathijsen

Alma en Marita Mathijsen zijn de auteurs van het essay bij de Maand van de Geschiedenis. In een briefwisseling onderzoeken moeder en dochter de sekseverhoudingen in de geschiedenis én in het nu. Tussen de vrouwen, de een schrijfster (1984), de ander emeritus hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde (1944), openbaart zich een generatiekloof waar ze zich eerder niet van bewust waren.

Door: Alies Pegtel

Hebben jullie ooit eerder samen iets geschreven?
Alma: ‘Nee, dit was de eerste keer. We hebben er nooit behoefte aan gehad, tot het ons door de CPNB gevraagd werd. We hebben er geen seconde over getwijfeld. Mijn moeder is wel heel sterk betrokken bij mijn werk. Ik praat vaak met haar over de opbouw van mijn verhalen. En ze kijkt ze altijd na op spelling. Ik ben dyslectisch en dan sluipen er weleens omgekeerde tweeklanken in.’
Marita: ‘Het idee om ons beiden over de vrouw-mankwestie te laten schrijven, sprak meteen aan. Wel realiseerden we ons dat we niet echt samen iets konden schrijven. Ik sta toch anders in de discussie over genderkwesties.’
Alma: ‘Ik ben feller dan jij. Ik heb vanaf het begin positie gekozen in de #MeToo-beweging, die voor mij heel belangrijk is. Door die beweging voel ik eindelijk precies wat er scheef is in de verhoudingen tussen de geslachten. Jij bent geneigd de dingen niet op de spits te drijven.’
Marita: ‘Dus kwamen we op het idee om brieven aan elkaar te sturen waarin we elkaar confronteerden met onze gedachten.’

Het essay opent met een gedicht van jou, Alma. ‘Niet schrikken mama,’ schrijf je, ‘ik zou liever een jongen zijn. Geen vrouw.’ Is dat een stijlvorm? Of wil je echt liever een man zijn?
Alma: ‘Jazeker, het heeft nog altijd grote voordelen om man te zijn. Een man kan middelmatig presteren en verdient toch meer geld, hij kan zonder angst ’s nachts over straat, en het is doodnormaal dat hij vervuld is van zichzelf. Ik zou willen dat iedereen het denken in man-vrouwverschillen los zou laten. In mijn ideale wereld is er geen onderscheid in sekse, gender, kleur of afkomst.’

Marita, zou jij ook liever een man zijn?
Marita: ‘Nee, ik ben er heel tevreden mee dat ik als vrouw geboren ben. Ik voel me kiplekker in mijn lijf. Juist de uitdaging spreekt me wel aan: dat je jezelf extra moet bewijzen in een vak om mee te kunnen tellen. Natuurlijk zijn er ook nadelen, maar die speelden in het verleden veel sterker. Ik zou nooit in de negentiende eeuw geleefd willen hebben als vrouw, met die totale afhankelijkheid van en onderdanigheid aan de man.’

Jullie voeren de lezer heel persoonlijk mee in het man-vrouwthema, dat jullie allebei raakt, maar niet altijd verbindt.
Marita: ‘Toen we een synopsis moesten inleveren, zaten we elkaar al meteen in de haren. Ik had geschreven: “Je wordt nu eenmaal als man of vrouw geboren, op een enkele uitzondering na, en daar moet je het mee doen, je hele leven lang.” Daar steigerde Alma van.’
Alma: ‘Je wordt als mens geboren. De wereld waarin we leven bepaalt die rolverdeling. Geen enkel mens is een uitzondering. Of ieder mens.’

Over wat een feminist is, bijvoorbeeld, verschillen jullie ook van mening.
Alma: ‘Ik vind mijn moeder een feminist. Als eerste meisje uit haar dorp is ze naar de stad gegaan om te studeren. Ze nam me als baby gewoon mee naar colleges, of mijn vader zorgde voor me – helemaal niet traditioneel. Ik was stomverbaasd toen ik las dat ze zichzelf geen feminist wil noemen.’
Marita: ‘Joke Smit en Hedy d’Ancona, vrouwen die de barricades beklommen, dat zijn voor mij feministes. Ik ben geëmancipeerd, maar ik heb nooit heftig in het openbaar gestreden voor de vrouwenzaak.’
Alma: ‘Een feminist is voor mij iemand die gelooft in gelijke kansen voor mannen en vrouwen, en daarnaar handelt.’
Marita: ‘In die formulering ben ik wel een feminist, maar als je kijkt naar de eerste en tweede feministische golf, kan ik mezelf toch echt niet gelijkschakelen met de strijdbare vrouwen.’

Hebben jullie iets van elkaar geleerd door zo met elkaar in gesprek te gaan?
Marita: ‘Ik dacht behoorlijk modern te zijn in mijn opvattingen over mannen, vrouwen, seksualiteit, opvoeding en dergelijke. Ik meende ook dat ik Alma aardig sekseneutraal
had opgevoed. In de loop van de briefwisseling bleek dat mijn dochter mij heel vaak corrigeerde. Ik denk nog sterk in patronen waarbij vrouwen en kinderen krijgen onscheidbaar zijn, en waarbij mannen seksbeluster zijn dan vrouwen. Uiteindelijk besef ik dat ik Alma toch heel meisjesachtig opgevoed heb, weliswaar niet wat educatie en positie betreft, maar wel uiterlijk, met mooie Oilily-jurkjes en lakschoentjes.’
Alma: ‘Ik vergeet nog weleens hoeveel de emancipatie al bereikt heeft. Dat heb ik nu gelezen in de brieven van mijn moeder. Maar evengoed zie ik nog veel ongelijkheid waar ik erg kwaad van kan worden. Door dit essay te schrijven ben ik wel wat kalmer geworden.’

Dit artikel is verschenen in het Maand van de Geschiedenis-magazine 2019.

Alies Pegtel is historicus en journalist.