Artikel

Hoe vrouwen zich verzetten tegen slavernij

Arnhem, 23 oktober 2019

Het bestaande beeld van tot slavernij gedwongen vrouwen die hun noodlot passief ondergingen is toe aan bijstelling. Dat betoogt socioloog dr. Aspha Bijnaar tijdens een lezing in het kader van de Week van de Koloniale Geschiedenis in Museum Bronbeek in Arnhem. ‘Het verzet van vrouwelijke slaven wordt niet gezien als “echt” verzet.’

Tekst: Anne Burgers

Bijnaar, die al jarenlang onderzoek doet naar slavernij en de erfenis hiervan, opent haar lezing met voorbeelden van drie tot slaaf gemaakte vrouwen die in verzet kwamen tegen het juk van slavernij. Zo was er een vrouw die voor langere tijd wist te ontsnappen en een leven wist op te bouwen in een Marrondorp, maar na enkele jaren werd ontdekt en opnieuw gevangen werd genomen. Een andere vrouw probeerde haar meester te vermoorden om zo te kunnen vluchten en het derde voorbeeld betreft een vrouw die tijdens haar vluchtpoging werd gepakt en vermoord.

Verborgen en open verzet

Het beeld bestaat dat vrouwen die in slavernij leefden alleen ‘verborgen’ in verzet kwamen, vertelt Bijnaar: ze weigerden bijvoorbeeld dienst of seks, lieten in het geheim abortus plegen of bekeerden zich niet tot het christendom. Dit verborgen, onopvallende verzet zou niet ‘echt’ hebben bijgedragen aan het verzet tegen slavernij, is het heersende idee. De visie op mannelijke tot slaaf gemaakten die in opstand kwamen daarentegen is een beeld van ‘open’ verzet: heroïsche mannen in slavernij ontketenden grote opstanden – zoals slavenleider Tula deed op Curaçao in 1795 – en wisten soms definitief te ontsnappen van de plantage. Dit wordt gezien als het ‘echte’ verzet en zo worden ‘sterke’ mannen tegenover ‘zwakke’ vrouwen geplaatst.

Monument op Curaçao ter nagedachtenis aan de slavenopstand van 1795.

Om te bepalen of de concepten van open en verborgen slavernij toereikend zijn, onderzocht Bijnaar samen met historicus Karin Lurvink en gedragswetenschapper Katharina Joosen het verzet van vrouwen in slavernij. Uit dit onderzoek volgde niet alleen een wetenschappelijk artikel, maar ook de theatervoorstelling Rebelse vrouwen.

Trauma’s

Bijnaar en haar collega’s kwamen tot een nieuwe categorisering van verzet: naast strategieën van gewelddadig en niet-gewelddadig verzet, herkennen zij reacties op een traumatische ervaring. Met behulp van kennis uit de psychologie en gedragswetenschap wisten zij vast te stellen dat vrouwen in slavernij – die constant werden ontmenselijkt en blootgesteld aan onderdrukking, fysiek en mentaal geweld – zware trauma’s opliepen. Het is dan ook de vraag of een tot slaaf gemaakte vrouw die probeerde te vluchten na een heftige gebeurtenis, zoals het overlijden van een jong kind, een actieve daad van verzet pleegde, of dat haar vluchtpoging vooral een reactie zou zijn geweest op deze traumatische gebeurtenis.

Ook typeringen van zwarte vrouwen als seksuele, heidense verleidsters vallen volgens Bijnaar terug te voeren tot de slavernij. Tot slaaf gemaakte vrouwen werden vaak seksueel misbruikt en vrouwen die als concubine werkten voor hun meester hadden niet de macht om deze positie te weigeren. Hierdoor ontstond het beeld dat zwarte vrouwen door driften zouden worden gedreven. Begeleid door een collage van historische en moderne afbeeldingen van zwarte vrouwen geeft Aspha Bijnaar haar publiek ten slotte de vraag mee of we nog steeds te maken hebben met dit frame. En zo biedt de onderzoeker ons genoeg stof tot nadenken.