Artikel

Het korset

Door Jasmijn Post

De vrouw des huizes op het schilderij van Vermeer is omlijst door kaders in het interieur, in het kortverhaal van Jasmijn Post blijken haar gevoelens net zo ingesloten door sociale conventies. ‘Het is alsof de inhoud van deze envelop twee werelden samenbrengt die gescheiden moeten blijven.’

deBuren vroeg achttien jonge schrijvers uit Vlaanderen en Nederland om eeuwenoude topstukken uit de Eregalerij van het Rijksmuseum een stem te geven vanuit één kernvraag: wat zie je als je door een genderbril naar deze schilderijen kijkt?

Johannes Vermeer, De liefdesbrief (ca. 1670) Collectie: Rijksmuseum, Amsterdam.

Je handen raken de mijne even als je de brief van mijn man aangeeft. Zal ik hem openmaken? Mijn handen beven. Al maanden bedwing ik de neiging om je handen vast te nemen, slik ik de woorden in die ik in je oor wil fluisteren. Je kijkt me spottend aan, alsof je weet wat er in me omgaat. Je blik is vol zelfvertrouwen. Je arm raakt mijn rug bijna, ik kan de warmte voelen.

Ik wil niet langer liegen. Al die jaren moest ik dat volhouden: met mijn woorden, mijn ingesnoerde lichaam, mijn hart. Ik zie mezelf weer zitten in de voorkamer met mijn borduurwerk, tijdens de eerste ontmoeting met mijn man. Ik hoor mijn vader weer benadrukken dat een kapitein van een VOC-schip zo’n goede partij voor me is, zie de bemoedigende blik van mijn moeder, terwijl haar lippen fluisteren dat vader en zij toch ook op elkaar gesteld zijn geraakt.

Ik heb het geprobeerd, ik heb het echt geprobeerd, maar het verlangen naar het moment dat de kapitein de deur achter zich dichttrok, werd met elk vertrek heviger. Hoe zalig waren de maanden waarop ik, verlost van mijn korset, het huis slechts deelde met jou, Annemien. Vrijheid, dat is volledig kunnen ademen door mijn buik, in plaats van die oppervlakkige teugjes lucht die ik door mijn borstkas stuw als mijn middel is ingesnoerd.

Ik weeg de brief even in mijn handen, maar ik wacht nog hem open te maken. Het is alsof de inhoud van deze envelop twee werelden samenbrengt die gescheiden moeten blijven. Zo anders zijn de momenten die ik met jou doorbreng, vergeleken met die met de kapitein. Ik denk aan hoe je aandachtig luistert als ik luit speel, met die guitige glimlach, dat ene kuiltje rechts naast je mond. Hoe je 's avonds voorzichtig mijn oorbellen uitdoet, mijn parelketting loshaalt, mijn mantel uittrekt en haakje voor haakje mijn jurk uitdoet. Ik denk aan wat volgt: je zachte huid tegen mijn huid. De hanepoten op de envelop herinneren me aan wat er in de plaats zal komen: de ruwe handen van de kapitein. Zijn bruuske bewegingen en zijn woorden, zijn ellenlange monologen die het huis vullen.

Je knipoogt als je vraagt of ik niet benieuwd ben naar wat er in de brief staat. Ik rits de envelop open. Mijn ogen vliegen over de woorden, mijn hart zinkt omlaag met iedere regel. De kapitein is geveld door de anderendaagse koorts. Op bevel van de chirurgijn laat hij zich met het eerste schip van Ceylon naar Nederland varen. Een positie aan wal is al geregeld. Hij voelt, ondanks het slechte nieuws, ook opluchting, schrijft hij, omdat hij voortaan dichter bij mij zal zijn.

Je vraagt me wat er is. Ik forceer een glimlach. Het zijn tranen van vreugde, lieg ik, omdat de kapitein naar huis komt. Ik denk aan de rest van mijn leven, hier, in dit huis, waar ik toch mijlenver van jou verwijderd ben. Je vraagt of je alvast mijn korsetten naar de kleermaker zal brengen, zodat ze op tijd klaar zullen zijn voor de terugkeer van de kapitein. Ik onderdruk de neiging om te gillen, en zeg in plaats daarvan 'ja graag.'

Jasmijn Post (1989) werkt voor het Brusselse nieuwsplatform BRUZZ. Ze studeerde onderzoeksjournalistiek en antropologie en gelooft erin een podium te geven aan mensen die in de media niet vaak gehoord en gezien worden.