Artikel

De salonnière en de politicus: Zij/Hij tijdens de Franse Revolutie

Column door Jacomine Hendrikse

Vrouwen in de politiek zijn in 2019 nog steeds geen vanzelfsprekendheid en hoe verder je de politieke geschiedenis in duikt, hoe minder vrouwen je zou verwachten. Toch speelden vrouwen in het politieke Parijs aan de vooravond van én tijdens de Franse Revolutie een grotere rol dan je zou verwachten. De eerste parlementaire democratie van Europa bestond uit meer dan 1000 mannen, die allemaal politieke salons bezochten waar de vrouwelijke ‘salonnière’ (salonhoudster) hen adviseerde, informeerde, lobbyde en soms zelf een heuse informele politieke carrière had.

Ons politieke stelsel vindt zijn oorsprong in de eerste Franse Nationale Vergadering van juni 1789, aan de vooravond van de Franse Revolutie. Naar huidige maatstaven was het een masculiene, ondemocratische en selectieve groep die deelnam aan de Nationale Vergadering en de macht naar zich toetrok, maar desalniettemin betekende dit de geboorte van de professionele, moderne politiek op het Europese continent.

De Franse volksvertegenwoordigers debatteerden op gezette tijden en in aanwezigheid van het publiek – een baanbrekende noviteit. Mannen én vrouwen uit de hogere Parijse klassen kwamen massaal af op de debatten en van de 2000 zitplaatsen op de publieke tribune waren de voorste rijen speciaal voor vrouwen gereserveerd. Met schitterende juwelen en jurken dosten zij zich uit alsof ze een avondje naar theater of opera gingen.

Politieke besluitvorming speelde zich slechts voor een klein deel af tijdens de publieke debatten, die zij vanaf de tribune bekeken, maar véél meer in de zogenaamde ‘achterkamertjes’: de salons. Dit waren conversaties met een informeel karakter tussen een select groepje gasten dat door de vrouw des huizes in haar ontvangstkamer (in het Frans: salon) was uitgenodigd. Naar schatting waren er maar liefst tussen de 300 en 600 salons op de 600.000 inwoners die Parijs in 1788 telde. Gasten werden meerdere keren per week, overdag of ’s avonds, in de salons ontvangen.

Heel Parijs politiseerde aan het einde van de achttiende eeuw: politiek verdrong literatuur, wetenschap en muziek als gesprek van de dag. Dit zette een dame ertoe in een brief te verzuchten: ‘Politiek heeft alles verpest. We praten nergens anders meer over in Parijs’. Maar haar houding was uitzonderlijk, oprechte interesse in en kennis van politiek heerste onder het merendeel van de vrouwen en mannen uit de hogere klassen die de saloncultuur vormden. Een Amerikaanse diplomaat noteerde in zijn dagboek dat hij op een dag theedronk met drie vrouwen en het gesprek ‘zoals gewoonlijk’ over politiek ging; de conversatie in een salon een andere dag werd samengevat als ‘Staten-Generaal ditjes en datjes’. Zelfs een ABC-boekje om kinderen te leren lezen begon met de A van Assemblée Nationale (de Nationale Vergadering).

Het bezoeken van salons was absoluut geen luxe hobby om vrije tijd mee de doden; men was aangewezen op salons om te weten wat er speelde, een netwerk op te bouwen en een respectabele positie te bekleden. Voor politici en buitenlandse diplomaten was het bezoeken van een salon daarmee een belangrijk, zo niet hét belangrijkste, deel van hun werk. Hier konden ze zich vrij uitspreken, hun ideeën toetsen en facties creëren. In de salons stond conversatie en discussie centraal, maar op een minder pretentieuze en hoogdravende manier dan in de Nationale Vergadering. Door het uitnodigen van de ene en het weren van de andere politicus, bekenden de salonnières en hun salons kleur in de eerste jaren van de Franse Revolutie.

Kaart van Parijs in 1788 met een selectie van de actieve salons in de jaren 1788-1793 en hun politieke oriëntatie.

Aangezien het de salonnière was die initiatief nam tot de salon en gasten uitnodigde, bepaalde zij wie met elkaar in gesprek kwam, waar het gesprek over ging en hoe het verliep. Mannen en vrouwen ontmoetten elkaar in salons op gelijkwaardige voet en namen elkaar serieus als gesprekpartners. Als ze niemand ontvingen, bezochten vrouwen ook elkaars salons, waar ze volwaardig deelnamen aan de conversatie.

Hoewel een deel van de salonhoudsters getrouwd was met een politicus of een familielid in de politiek had, acteerden zij onafhankelijk. Zij waren zelfstandig op de hoogte van en betrokken bij de politiek. De bekende salonhoudsters Madame de Staël en Madame Roland schreven zelfs over politieke theorie, maar publiceerden dit altijd anoniem.

De onafhankelijke positie van de vrouw uitte zich ook financieel. Omdat het ontvangen van gasten meerdere keren per week gepaard ging met drinken en soms eten, kostten salons enorm veel geld. Uit dagboeken van de salonnières blijkt dat zij hun uitgaven bijhielden en financiële zorgen hadden.

Salons waren open voor gasten en hun introducés, maar gesloten voor de rest van de samenleving. Vanwege hun semi-publieke en semi-private karakter, de ongeschreven regels en hun grote invloed werden salons door de rest van de bevolking gezien als schimmige achterkamertjes. De Parijse politie zetten zelfs speciale infiltranten in de salonwereld in om de vele buitenlandse diplomaten te kunnen bespioneren.

Voor vrouwen betekenden salons aan het einde van de achttiende eeuw de mogelijkheid om een voorname rol te spelen in de Franse maatschappij en politiek. Buiten de salons waren zij in de samenleving weinig waard: ze genoten geen enkele burgerrechten. In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die in 1789 werd opgesteld, werden vrouwen niet opgenomen. De bijzonder moderne en gelijkwaardige omgangsnormen tussen mannen en vrouwen in het Parijs aan de vooravond van én tijdens de Franse revolutie beperkten zich dus tot achter de gesloten deuren van de salons.

Tot 1792 werden salons getolereerd, hoewel de toenemende radicalisering van de Franse Revolutie hun voortbestaan steeds verder bemoeilijkte. Met name de grote rol van vrouwen was een struikelblok: de Jacobijnen drukten de vrouw steeds verder in een conservatieve rol die gefocust was op het huis en de kinderen. Paradoxaal genoeg waren het óók de Jacobijnse politici die hun carrière begonnen waren in de salons en het salonnetwerk gebruikt hadden om op te klimmen op de politieke ladder. Uiteindelijk slaagden zij erin om tijdens de periode die bekend staat als de Terreur alle salonnières en hun bezoekers op te pakken of te doen vluchten. Dit maakte een einde aan de unieke politieke saloncultuur van de achttiende eeuw.

Jacomine Hendrikse (1993) studeerde in augustus 2018 cum laude af van de research master Political Culture and National Identities aan Universiteit Leiden met haar onderzoek ‘French revolutionary salons. Politics and gender in the early years of the French Revolution’. Ze werkt als relatiemanager sponsoring en fondsenwerving bij het Nederlands Openluchtmuseum.