Arend-Jan Veth was een christelijk-gereformeerde jongen uit Barendrecht. Over de christelijk-gereformeerden zeiden ze op de eilanden: vurig in het geloof, vurig in bed. Dat klopte in elk geval voor Arend-Jan: hij moest in grote haast met Dirkje de Ruyter trouwen. Vijf maanden later werd hun dochter Maartje (Magda) geboren.
Als Dirkje niet zwanger was geraakt, zou Arend-Jan ook met haar getrouwd zijn. Hij was verzot op haar lichaam, op haar verschijning, haar lange hals, haar rechte rug, op de trots die ze uitstraalde. Het meest hield hij van de opgeruimde lach waarmee Dirkje alle problemen in muizenissen veranderde.
Die liefde was wederzijds. In 1946 zei Dirkje tegenover de rechter, die haar niet geloven wilde en haar scherp ondervroeg: ‘Arend-Jan Veth is de enige man van wie ik gehouden heb.’ En tegen haar oudste dochter zei ze, toen Magda zo goed als volwassen was: ‘Magda, wat er ook over je vader en mij wordt verteld, vergeet nooit dat je uit liefde bent geboren.’
Lees het hele verhaal op de website van Historisch Nieuwsblad.