Op 27 september 1919 stond een kleine vrouwelijke gestalte op het podium van het Concertgebouw in Amsterdam. Van de statige trappen aan weerszijden daalde een stoet in het wit geklede kinderen naar haar af, ze legden bloemen aan haar voeten. De vrouw had even daarvoor de zaal toegesproken. Vreest niet de Vrouw der toekomst, Broeder!’ Het was de speech van een triomfator geweest, en nu ontving ze de bijbehorende huldiging.
In mei had de Tweede Kamer de Nederlandse vrouw met 64 stemmen tegen 10 het kiesrecht gegeven, in juli was de Eerste Kamer gevolgd. Daarmee was het doel van de zesentwintig jaar eerder opgerichte Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VVVK) bereikt, en dat werd groots gevierd. Met als vanzelfsprekend middelpunt dr. Aletta H. Jacobs, het boegbeeld van de Nederlandse suffragettes.
Een kleine negentig jaar later zou zij een van de weinige vrouwen in de vaderlandse geschiedeniscanon zijn. En inderdaad was ze een fenomeen. De eerste vrouw die officieel aan een Nederlandse universiteit werd toegelaten, de eerste vrouwelijke promovendus, de eerste vrouwelijke arts en, naar eigen bewering, de eerste dame op de schaats op de Amsterdamse grachten. Om nog maar te zwijgen over haar inspanningen om vrouwen van voorbehoedsmiddelen te voorzien en winkelmeisjes recht op een stoel te geven.
Lees het hele verhaal op de website van Historisch Nieuwsblad.