Artikel

Het recht op onzichtbaarheid

Column door Alex Bakker

Nerveus liep ik naar de rij stalen kasten met knipselmappen in de bibliotheek van Groningen. Het was 1995. Ik minderde mijn pas bij de letters TRA-TRE, keek schichtig om me heen en trok toen de zware lade open. Het mapje ‘transseksualiteit’ was teleurstellend dun. Staand, klaar om weg te rennen, bekeek ik de paar krantenknipsels. Grote koppen: ‘Man (48) is nu vrouw’ en ‘De onvolmaakte oplossing voor transseksuelen’. Het begon me te duizelen en ik duwde de kast dicht. Na vijf van zulke heimelijke bliksembezoekjes had ik de inhoud van de map gelezen. En was ik eigenlijk niks wijzer.

Nu, bijna 25 jaar later, weet ik dat de medewerker knipselcollectie van de Groninger bibliotheek best wat beter zijn/haar best had kunnen doen. Er was heus meer geschreven over transseksualiteit dan die enkele artikelen in De Volkskrant of De Telegraaf. De geschiedenis van de medische behandeling van transgenders in Nederland gaat namelijk al terug tot de jaren vijftig. Toen werden hier een handjevol transvrouwen, de meeste uit de VS, in het geheim geopereerd. Het jaar 1959 was een mijlpaal: in het toenmalige Gemeenteziekenhuis in Arnhem werden geslachtsaanpassende operaties bij een transman uitgevoerd. Het was de eerste keer dat medici in Nederland openlijk en trots over deze verrichtingen publiceerden.

De Gezondheidsraad, het adviesorgaan van de regering, sprak over “psychisch-neurotisch zwaar gestoorden”

Dat laatste hebben ze betreurd: het was eens, maar nooit weer. Ze werden fel geattaqueerd door hun vakgenoten, de media en uiteindelijk de overheid. De Gezondheidsraad, het adviesorgaan van de regering, sprak over “psychisch-neurotisch zwaar gestoorden” die artsen ertoe hadden verleid medische ingrepen te doen. Het stomste wat je als arts kon doen, was de wens van deze waanlijders serieus nemen, laat staan ernaar handelen.

Dit psychiatrische stigma werd pas begin jaren zeventig ondergraven, toen een klein groepje progressieve artsen besloot wél medische hulp te bieden. De acceptatie in de maatschappij kende vervolgens een grillig verloop. In de emancipatiegolf van de vroege jaren tachtig mochten transgenders bij Sonja Barend op televisie verschijnen. De volgende ochtend stond de telefoon bij de genderpoli van het VU-ziekenhuis roodgloeiend: boze burgers die tierden op deze gekkigheid, en huilende mannen en vrouwen die eindelijk hun gevoelens konden thuisbrengen.

Langzaam verschoof het plaatje. Steeds meer Nederlanders zagen dat die transseksuelen niet gek of verdorven waren, of alleen te vinden in de rosse buurten. Jouw belastingadviseur, een kaartmaatje, de buurvrouw of zelfs naaste familie: iedereen kon met dit noodlot zijn geboren. Want zo werd het nu gezien, als een noodlot dat met een geslachtsaanpassende behandeling slechts verlicht werd. Het leven daarna was minstens zo zwaar: je raakte je baan, je familie en vrienden kwijt en was prooi voor pesterijen en geweld op straat. En écht man of vrouw worden, dat lukte toch nooit, zeiden zelfs de artsen.

Transgender is een identiteit geworden, meer dan alleen een verkeerd lichaam dat gecorrigeerd moet worden.

We springen naar 2019. ‘Proud to be trans’ is het motto. Wat de pioniers nooit hadden durven dromen: je hoeft je niet meer te verstoppen, als transgender persoon mag je er zijn, sterker, je mag het van de daken schreeuwen. Ben je man of vrouw of iets er tussenin? Dat bepaal je zelf. Transgender is een identiteit geworden, meer dan alleen een verkeerd lichaam dat gecorrigeerd moet worden. Mensen worden gefeliciteerd met hun transitie of juist met hun keuze medische ingrepen achterwege te laten. De letter T staat bij de LHBT als een soort gelijkgeschakelde geaardheid, een trots symbool van zichtbaarheid.

Iedereen blij aan boord van de regenboogboot? Nee. Niet voor iedereen is transgender een te koesteren identiteit. Veel trans mensen zijn uitgesproken ongelukkig met hoe ze zijn geboren en willen niet de rest van hun leven hierdoor worden gedefinieerd. Juist om zichzelf te zijn, willen ze dat hun verleden onzichtbaar is. Dit recht op onzichtbaarheid en privacy moet worden bewaakt. Bovendien zijn er inmiddels zoveel anderen die wél uit de kast zijn, in zoveel maten en kleuren, dat je het als transgender in de dop niet meer hoeft te doen met een korrelige krantenfoto in zwartwit uit een zielig hoopje knipsels.

(c) Marc Driessen.

Alex Bakker (1968) werkt als schrijver en onderzoeker. Over zijn persoonlijke achtergrond als transman publiceerde hij in 2014 het boek 'Mijn valse verleden'. In januari 2018 verscheen zijn overzichtswerk 'Transgender in Nederland. Een buitengewone geschiedenis' (Boom Uitgevers Amsterdam).