Artikel

Bestaat te veel uit mannen

Column door Maxim Februari

Een canon kan een lelijk onderwijsinstrument zijn. Als je niet oppast, wordt het een behoudend, rigide en kortzichtig ding. Dus moet je wél oppassen. Zorgen dat er adem in zit en beweeglijkheid.

Zodra de canoncommissie in 2006 aan het werk ging, werd van buitenaf geprobeerd de geschiedenis allerlei donkere steegjes in te lokken. Er werd politieke druk uitgeoefend, er werd gelobbied, we kregen als commissieleden verlanglijstjes toegestuurd, we werden hier en daar streng ontboden en toegesproken. Het ging om de nationale geschiedenis, tenslotte, dus er speelden belangen. In onze academische wijsheid moesten we ervoor zorgen dat de canon ondanks al dit geduw en getrek evenwichtig werd.

Natuurlijk is dat niet volmaakt gelukt. De commissie van 2006 was nogal feministisch georiënteerd en het kan best zijn dat er te veel vrouwen in de canon zijn terecht gekomen. Zelfs deskundigen zijn niet volkomen objectief en daarom hebben we ook geadviseerd de canon periodiek te laten herzien. En dan netjes door een nieuwe commissie: vooral niet door een minister. Het is niet aan ministers om de geschiedenisboeken te schrijven.

Het is niet aan ministers om de geschiedenisboeken te schrijven

Beweeglijke vensters

Vorig jaar vonden D66 en onderwijsminister Van Engelshoven de canon, en ik citeer de pers, ‘te weinig divers en te veel bestaan uit mannen’. Daarmee praatten ze dus flink voor hun beurt. Het is aan een herzieningscommissie om te zeggen wat beter kan. Minder vrouwen, bijvoorbeeld, meer vrouwen, meer kunst, meer geografie. Want wat is ‘divers’? Wil je grotere diversiteit van belangstellingsgebieden, om leerlingen met verschillende talenten te boeien? Of moeten er gewoon minder witte mannen in de canon?

Als lid van de commissie besefte ik indertijd dat een canon op drie manieren tot uitsluiting kan leiden. Ten eerste loop je gevaar dat je schijnwerpers zet op een stel historische hoogtepunten en de rest naar het duister verbant. Ten tweede loop je gevaar dat je met je selectie slechts een deel van de bevolking bereikt – de professoren bijvoorbeeld – en de rest buitensluit. Het derde gevaar is dat je inzoomt op Nederland en de rest van de wereld vergeet.

Die drie uitsluitingsmechanismen moet je te lijf. Om aandacht te houden voor de rest: het overige deel van geschiedenis, bevolking en wereld. Daarom is de Canon van Nederland zo flexibel mogelijk ontworpen door van de vijftig iconen beweeglijke vensters te maken: je kunt erdoorheen stappen en zien wat erachter leeft en wie.

Er is variatie in onderwerpen gezocht – Michiel de Ruyter, de Grondwet, de Stijl – zodat ieder kind aanknopingspunten vindt. En Nederland is afgebeeld als een land dat met de wereld verbonden is: met de Oost, de West, met de Portugese migrantenzoon Spinoza, de Duitse vluchtelinge Anne Frank.

De achterstand van vrouwen verdwijnt niet door meer vrouwen in de canon te smokkelen

Rembrandt eruit en Leyster erin?

Een docent kan zo met klas en al door het venster van Rembrandt stappen en daarachter het verhaal vertellen van Judith Leyster. Deze tijdgenote van Rembrandt is als kunstenaar lang onzichtbaar gebleven, en juist in die relatieve onzichtbaarheid maakt ze deel uit van de geschiedenis. Via de vensters van Rembrandt en Aletta Jacobs – de oude meesters en de vrouwenemancipatie – kun je haar op de achtergrond vinden.

Moet je haar nu achteraf, en met terugwerkende kracht, uit haar lastige positie als vrouw bevrijden en tot icoon van de Gouden Eeuw bombarderen? Rembrandt eruit en Leyster erin?

Ik denk van niet. Je zou de achterstand er volledig mee ontkennen, verbloemen, verhullen. De slavernij en Srebrenica – canonvensters 23 en 47 – verdwijnen niet door ze te verzwijgen. En zo verdwijnt de achterstand van vrouwen niet door meer vrouwen in de canon te smokkelen, alleen maar omdat het je electoraal beter uitkomt. De politiek kan denken van wel, maar de politiek gaat er niet over.

 

Maxim Februari is schrijver en was lid van de oorspronkelijke commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon.