Artikel

"Opstand op Mariënburg! Directeur is vermoord!"

Column door Cynthia McLeod

In 1902 kwamen contractarbeiders op een suikerfabriek in Suriname in opstand. Schrijver Cynthia McLeod vertelt hoe dat afliep.

De Nederlandse Handelmaatschappij kocht omstreeks 1880 in Suriname een zestal, door de afschaffing van de slavernij verlaten plantages aan de Commewijne-rivier. Ze begonnen een suikeronderneming, waarbij de fabriek op de voormalige plantage Mariënburg werd geïnstalleerd en de overige plantages suikerrietvelden werden. De ervaren Schotse James Mavor werd de directeur; hij woonde met zijn familie in het grootste en hoogste huis in het park voor de staf, waar ook het kantoor was gevestigd. Het veldwerk werd gedaan door contractarbeiders, die vanaf 1873-1917 uit voormalig Brits-Indië kwamen en vanaf 1890 ook van het Oost-Indische eiland Java.

Zo’n honderd jaar geleden was Mariënburg de belangrijkste plaats in Suriname na Paramaribo. De onderneming produceerde voor de wereldmarkt en was na het gouvernement ’s lands grootste werkgever. Arbeiders, en zeker contractarbeiders, waren rechteloos in die tijd; met regelmaat kwam dan ook van het hoofdkantoor van de NHM in Amsterdam een telegram met de tekst: ‘Wereldprijs van suiker is verlaagd. Verlaag de lonen!’

Het arbeidersloon was in de eerste helft van 1902 al tweemaal verlaagd en op 29 juli kwam er weer zo’n telegram.

De veldarbeiders weigerden te werken voor dat verlaagde bedrag en bedreigden de opzichter, die angstig zijn kantoor opzocht.

Directeur Mavor ging zelf te paard naar de velden, waar hij de arbeiders gebood om te werken. Die weigerden halsstarrig en kwamen zo dreigend op de directeur af dat hij vluchtte naar de fabriek, gevolgd door de woedende menigte veldarbeiders.

In de fabriek haastte het personeel zich naar de bovenverdieping toen ze de directeur, gevolgd door de opstandige menigte, zagen aankomen. De arbeiders stonden schreeuwend en scheldend buiten. Om te voorkomen dat ze de boel zouden stukslaan, ging Mavor naar buiten. Hij werd gegrepen, kreeg van alle kanten houwer- en stokslagen en was een kwartier later dood door 47 kap- en steekwonden.

De woedende menigte bekogelde schreeuwend alle stafhuizen met stenen en flessen.

Aan de overkant van de rivier was de politiepost Frederiksdorp. Vandaar ging een bericht naar Paramaribo: ‘Opstand op Mariënburg! Directeur is vermoord!’ Nog diezelfde avond kwamen te Mariënburg vele hoogwaardigheidsbekleders, 125 militairen en 35 politiemannen aan. Zij arresteerden de volgende ochtend meer dan honderd man, onder wie vele onschuldigen. Aan de anderen werd bevolen aan het werk te gaan; die weigerden echter en eisten de arrestanten terug. De militairen kregen bevel te schieten op de opstandige, maar onschuldige menigte, met als gevolg achttien doden en meer dan veertig gewonden. De overigen vluchtten in paniek, maar werden door de politie teruggehaald om te zien wat hun lot zou zijn als ze werk weigerden.

De lijken werden niet aan de families afgestaan, maar in een massagraf gegooid en overdekt met ongebluste kalk.

Dit werd door Mariënburgs bevolking gezien als het oproepen van een vloek. Bijgeloof of niet? De twee volgende directeuren kwamen om bij heel bizarre ongelukken: de een kwam onder de trein en de ander maakte een dodelijke val.

Het bedrijf – inclusief een schuld van 6 miljoen werd in 1973 overgenomen door de staat Suriname voor een symbolisch bedrag van 1 gulden. Mariënburg is in de jaren tachtig ten onder gegaan en het massagraf is nooit gevonden.

Cynthia McLeod (1936) is schrijver van romans over de Surinaamse geschiedenis.