Nu discussies omtrent het ontbreken van diversiteit in de curricula van verschillende universitaire opleidingen oplaaien lijken deze vragen steeds prangender. Moeten ook minderheden, die weliswaar vaak in Nederland zijn opgegroeid, maar wiens roots elders liggen, en buitenlanders in staat gesteld worden de eigen geschiedenis te onderzoeken? Tegelijkertijd wordt er ook wel eens gesteld dat voor echte zelfontplooiing, de hoogste trap op Maslow’s piramide van geluk, een verrijking van kennis buiten westerse denkers en geschiedenis om nodig is.
The General History of Africa
In 1964 startte UNESCO een Afrikaans geschiedenis project waarbij het doel was om het continent te voorzien van een geschiedenis geschreven vanuit eigen perspectief. In een tijd dat het Afrikaanse continent aan het dekoloniseren was stelde UNESCO en de Afrikaanse historici die het initiatief voor het project namen dat het uiterst belangrijk was om het continent niet alleen fysiek te dekoloniseren, maar ook mentaal, met behulp van een Afrocentrische geschiedschrijving. De beste manier om dat te doen was volgens hen om Afrikaanse historici te zoeken uit zoveel mogelijk verschillende landen op het continent en uit de diaspora. Zo werd mentale vrijheid, diversiteit en geluk in dit project aan elkaar gelinkt. Het resulteerde in een acht-delige geschiedenis van Afrika, geschreven en geredigeerd door Afrikanen zelf: The General History of Africa.
Deze lezing gaat aan de hand van dit Afrikaanse project na hoezeer geluk en zelfontplooiing gelinkt kunnen worden aan de mogelijkheid de eigen geschiedenis te kennen. Daarnaast zal ook worden gereflecteerd op de vraag of diversiteit binnen die eigen geschiedschrijving een noodzaak is voor geluk.