Artikel

De opstand van de boeken

Column door Mounir Samuel

Regeren is vooruitzien, luidt een bekend gezegde. Maar steeds vaker bekruipt mij het gevoel dat we wat vaker terug zouden moeten kijken. De tijd waarin we nu leven is weliswaar nieuw in z’n uitdagingen, maar voelt pijnlijk vertrouwd in z’n strijd. Alsof we krampachtig proberen de toekomst te remmen terwijl we te bang zijn om het verleden onder ogen te zien – gevangenen als we zijn van een vreemd soort nostalgische weemoedigheid.

Om nog maar een spreekwoord te gebruiken: de geschiedenis herhaalt zich. Wie de krantenkoppen uit de jaren dertig naast de vette letters anno nu zet, schrikt. Alle onderwijs over de Tweede Wereldoorlog ten spijt – in groep vijf, groep acht, de tweede klas en opnieuw in de vijfde en zesde van de havo en het vwo – willen de onderliggende mechanieken van het racistisch en fascistisch gedachtegoed die aan Heil Hitler!’ ten grondslag lagen niet tot ons doordringen.

Ondertussen willen we als het om de eigen zwarte bladzijdes gaat maar wat graag doorbladeren.

In de polemiek van ‘wij’ en ‘zij’ wordt met graagte met termen als ‘slachtoffer-denken’ gesmeten terwijl we niets van het grote slavernijverleden willen weten. Wat voor de één als gedateerd voelt, is een pijnlijk recent gegeven voor anderen. Terwijl zij de echo van de ketenen nog in hun oren horen, huppelt Zwarte Piet op straat. Een fenomeen waar al even weinig over in de geschiedenisboeken staat. Oude zwart-wit beelden van vroegere intochten in de Amsterdamse binnenstad tonen ons Zwarte Pieten, ja, maar ook intochten met witte edellieden. Geen roet te zien. En de kinderen? Die lijken even blij. Zelfs hun ouders staan er vrolijk bij.

Mijn Afro-Nederlandse vrienden zien dezelfde boeien terug in het etnisch profileren van de politie, de harde woorden van witte heren politici, discriminatie op woning- en arbeidsmarkt, consequent lager schooladvies, openlijke discussie over het zwarte intelligentiequotiënt, de vijandigheid van een samenleving waar je als je zulke dingen benoemt ‘rot op naar je eigen land’ en ‘doe normaal’ naar je hoofd geslingerd krijgt en wordt afgeschilderd als een zeur.

Terwijl ik artikelen en boeken schrijf over het heden, voel ik me een geschiedschrijver. Een historicus van hedendaags verleden. Vaak zie je pas decennia later waar een tijd over gaat. Maar dit is een decennium dat zichzelf verraadt.

We leven in een tijdperk van eendimensionale identiteiten.

We staan op een kruispunt in de menselijke gang van zaken, waarin de wereldwijde heersende machtsstructuren noodgedwongen ruimte moeten maken. De gekleurde man staat op en niet alleen hij. De vrouw roept luid en duidelijk: ‘Nu is de macht aan mij!’ En dan is er de grote beweging van seksuele en genderdiverse minderheden die na eeuwen van culturen van religieuze onderdrukking overal ter wereld uit de kast wil treden.

Alles wat we dachten te willen en te weten kunnen we maar beter vergeten – zelfs de geschiedenis zoals we die tot nu toe hebben bestudeerd. Midden in deze revolutionaire tijden moeten we onszelf van onze eenkennige kennis en kunde bevrijden.

Bij dezen roep ik dan ook tot een opstand van de boeken.

Het is tijd dat we het verleden opnieuw onderzoeken. Om te leren en te anticiperen op de bewegingen die zich nu manifesteren. Want dat moeder aarde smeekt om de geboorte van een generatie die geschiedenis schrijft, is iets wat me overduidelijk lijkt.

Foto Irwan Droog

Mounir Samuel (1989) is een Egyptisch-Nederlandse politicoloog, opiniemaker, journalist en schrijver. Hij onderzoekt voor de De Groene Amsterdammer sociale revoluties en maatschappelijke trends. Dit voorjaar verscheen zijn boek God is groot. Eten, bidden en beminnen met moslims, waarin hij de leefwereld van islamitische jongeren in Nederland verkent.